vrijdag 31 januari 2025

De profetes Anna als een voorbeeld voor ons

Lukas 2:36-38 (HSV)

36 Ook Anna was er, een profetes, een dochter van Fanuel, uit de stam van Aser. Zij was op hoge leeftijd gekomen en had na haar meisjesjaren zeven jaar met haar man geleefd.

37 En zij was een weduwe van ongeveer vierentachtig jaar, die de tempel niet verliet en met vasten en bidden God nacht en dag diende.

38 En zij kwam er op dat moment bij staan en beleed eveneens de Heere, en zij sprak over Hem tot allen die de verlossing in Jeruzalem verwachtten.


Als thema heb ik boven de meditatie geschreven: "De profetes Anna als een voorbeeld voor ons".

Ruim een maand geleden vierden we Kerst. We mochten toen stilstaan bij de geboorte van Jezus. Jezus is Gods Zoon. Het bovenstaande Bijbelgedeelte speelt zich af vlak na de geboorte van Jezus. 

Overmorgen is het 2 februari. Dat zult u weten. Het is dan 39 dagen na Eerste Kerstdag. En het is dan de 40e dag na de kerstnacht. In de Rooms-Katholieke Kerk wordt jaarlijks op 2 februari het feest van Maria-Lichtmis gevierd. Maria-Lichtmis is het laatste feest dat verband houdt met Kerst. Na Kerst wordt er op 6 januari Driekoningen gevierd. Driekoningen is het feest waarop herdacht wordt dat de wijzen uit het oosten het Kindje Jezus aanbidden.

Maar op 2 februari viert de Rooms-Katholieke Kerk dus het feest van Maria-Lichtmis. Maria-Lichtmis is een feest van licht op het einde van de donkere wintermaanden. Het centrale thema op Maria-Lichtmis is de openbaring van Christus als “het Licht, dat voor alle volken straalt”. Maria is de moeder van Jezus. Maria wordt gezien als de draagster van het goddelijke Licht Christus.

Ieder joods jongetje moest aan God worden opgedragen. Hieraan gekoppeld vond ook de rituele reiniging van de moeder plaats. Een vrouw die gebaard had, was cultisch onrein. Dat kwam doordat zij met bloed in aanraking was gekomen. In Leviticus 12:6-8 staat:

6 Wanneer de dagen van haar reiniging voor een zoon of een dochter voorbij zijn, moet zij een lam van een jaar oud als brandoffer en een jonge duif of tortelduif als zondoffer bij de priester brengen, bij de ingang van de tent van ontmoeting.

7 Die moet het voor het aangezicht van de HEERE aanbieden, en verzoening voor haar doen. Dan is zij rein van haar bloedvloeiing. Dit is de wet voor haar die een jongetje of meisje baart.

8 Maar als haar vermogen niet toereikend is voor een lam, dan mag zij twee tortelduiven of twee jonge duiven nemen, één als brandoffer en één als zondoffer. Zo zal de priester verzoening voor haar doen en is zij rein.


Jozef en Maria treffen in de tempel een man met de naam Simeon. Deze rechtvaardige en godvrezende man heeft een openbaring van God ontvangen. In deze openbaring is hem beloofd dat hij niet zou sterven voordat hij met zijn eigen ogen de Messias heeft gezien. Deze belofte komt uit. Simeon ziet de veertig dagen oude Jezus. Simeon beseft dat de belofte werkelijkheid is geworden. Hij zingt vervolgens een lofzang. Jozef en Maria treffen in de tempel ook een vrouw met de naam Anna. Anna is een voorbeeldige vrouw.

Wij zijn protestants. En toch, het is passend om overmorgen, zondag 2 februari, een gedeelte uit de Bijbel te lezen dat zich 40 dagen na Kerst afspeelt. Want een dag later, maandag 3 februari, is het 40 dagen geleden dat het Eerste Kerstdag was.

In Lukas 2:36-38 lezen we over een vrouw met de naam Anna. Maar over welke Anna hebben we het dan? Volgens de rooms-katholieke traditie droeg de moeder van Maria de naam Anna. Deze Anna zou dus de oma van Jezus zijn. Maar dat is een andere Anna dan waarover het gaat in Lukas 2. Wie is de Anna waarover we zojuist hebben gelezen?

Deze Anna wordt in de Nieuwe Bijbelvertaling Hanna genoemd. Maar in andere vertalingen wordt ze Anna genoemd, zonder H dus. Bijvoorbeeld in de vertaling waaruit wij in de kerk lezen, de Herziene Statenvertaling. En ik vermoed dat hier de meeste mensen haar onder de naam Anna zullen kennen. Daarom noem ik haar Anna. Dat neemt niet weg dat Hanna ook een goede weergave van haar naam is. De naam Anna betekent “genade”, maar daar schrijft Lukas niet over.

Jozef en Maria, ze dragen hun Kind Jezus op in de tempel. De wet van Mozes kende allerlei voorschriften. Zodra een vrouw een zoon mocht ontvangen, dan moest ze veertig dagen later naar de tempel gaan. Deze vrouw moest in de tempel een reinigingsoffer laten brengen. Dat offer moest in principe bestaan uit een lam en een duif. Maar wie geen lam kon betalen, die mocht twee duiven laten offeren. In plaats van een lam en een duif dus twee duiven. Jozef en Maria behoorden tot die laatste categorie. Ze lieten dus twee duiven offeren door de priester. Daarna was Maria weer rein verklaard. Jozef en Maria ontmoeten in de tempel de oudgedienden Simeon en Anna. Simeon en Anna zien uit naar de vertroosting en verlossing van Israël.

Simeon sterft daarna al snel. Maar Simeon kan dit leven in vrede verlaten. Want hij heeft in Jezus de verlossing voor de mensheid gezien. Simeon zou niet sterven voordat hij de Messias Jezus met zijn eigen ogen heeft kunnen zien. Zo is het dus ook gebeurd. Hij heeft nog voordat hij stierf, het Kindje Jezus gezien. Simeon wordt vervuld met de Heilige Geest. Hij zingt het uit dat Jezus een Licht is dat geopenbaard wordt aan de heidenen. Dit geeft aan dat elke nationaliteit mag delen in de verlossing in Jezus. Het verlossingswerk van Jezus is toereikend voor de gehele wereld.

Simeon en ook Anna behoren tot de kring van de mensen vol verwachting. En dan bedoel ik: verwachting op een goede manier. Simeon en Anna verwachten “verlossing”, namelijk “verlossing” van de zonden. Het woord “verlossing” werd ook gebruikt door de priester Zacharias. Zacharias, Simeon en Anna, alle drie verwachten zij deze verlossing in Jeruzalem. Jeruzalem is de hoofdstad van Israël. Het is de stad waar de tempel staat. Het beslissende moment van de verlossing heeft zich inderdaad bij Jeruzalem voltrokken. Want Jezus is bij Jeruzalem gestorven en opgestaan. En ook is de Heilige Geest tijdens het Pinksterfeest uitgestort in Jeruzalem. Anna spreekt over Jezus, en dat doet ze tot allen die vol verwachting wachten op de verlossing in Jeruzalem. De gelovigen in Israël verwachten Gods verlossende daad. Gods verlossende daad komt tot bloei in de komst van Jezus op aarde.

Lukas schrijft dat Anna een profetes is. Waarschijnlijk bedoelt Lukas hiermee dat Anna iemand is die veel kennis heeft van de Bijbel, en dat ze andere mensen onderwijs geeft vanuit de Bijbel. Anna is een dochter van Fanuël. Ze komt uit de stam Aser. Aser was één van de tien noordelijke stammen van Israël. Anna is al erg oud. Ze is hoogbejaard. Anna is maar 7 jaar getrouwd geweest. In het oude oosten vond men het normaal om al op 13e of 14e jarige leeftijd te trouwen. Als Anna dat ook gedaan heeft, dan zou ze met begin 20 al weduwe zijn geworden. Ze blijft de rest van haar leven weduwe.

En inmiddels is Anna al 84 jaar weduwe. Dat betekent dat ze dus nu waarschijnlijk zo’n 105 jaar oud is. Zij heeft dus sowieso niet lang meer te leven. En hoe oud bent u zelf? Hoe oud bent jij? Die vraag kun je gemakkelijk beantwoorden. Elke dag die we hier op aarde krijgen, is genadetijd. Dat is tijd om te leven tot Gods eer. De Bijbel leert het ons: ieder mens moet eenmaal sterven, en daarna volgt voor hem of haar het oordeel. Beste lezer, leer van Anna. Zij bereidt zich voor op het moment dat ze voor Gods rechterstoel moet verschijnen.

We lezen dat Anna altijd in de tempel is. En dat ze daar God dag en nacht dient door te vasten en te bidden. Dat Anna “de tempel nooit verliet”, moet je niet denken dat ze in de tempel sliep. En toch, het leven van Anna wordt wel bepaald door vrome godsdienst.

Anna is dag en nacht aan het bidden. Hierin dient zij God op een oprechte manier. Anna is daarin anders dan veel Farizeeën. Die Farizeeën vasten vaak en doen lange gebeden, maar zij dienen alleen zichzelf in hun eigen hoogmoed. Ze willen door andere mensen gezien worden. Zo van: kijk eens hoe goed ik ben. En dan met de nadruk op “ik”. Maar zo is Anna niet. Gemeente, bidden hoort ook ons leven te stempelen. Maar vasten, dat is niet verplicht voor ons. Vasten is dat je een langere periode weinig eet of dat je een periode helemaal niet eet. Maar bidden, dat hoort sowieso wel bij ons geloofsleven. Als het goed is, vragen wij elke dag de Heere om de leiding van Zijn Geest in ons leven. En als het goed is, danken wij God dagelijks voor alles wat Hij ons geeft.

Als ik de beschrijving over Anna op me laat inwerken, dan realiseer ik me dat zij een voorbeeldige vrouw is. Anna diende God door dag en nacht te vasten en te bidden. En ze ging blijkbaar graag naar de tempel. Uit dit gegeven mogen we wel een toepassing maken. Gaat u, ga jij en ga ik graag naar kerk? Als je het liefste elke zondag naar de kerk gaat, dan lijk je wel op Anna.

Maar het kan gebeuren dat je geloofsleven verflauwt. En dat je niet graag meer een kerkdienst bijwoont. Het is op z’n zachtst gezegd heel jammer als zoiets gebeurt. Het kan zijn dat er dingen in je leven gebeuren die je niet begrijpt. En dat je je dan gaat afvragen of God wel bestaat. Je zou dan kunnen denken: als God bestaat, dan had ik toch wel een beter leven gehad dan nu. Dat is een menselijke gedachte. Gelukkig weten we vanuit de Bijbel dat God onze moeiten ziet. De psalmist belijdt tot God, citaat uit Psalm 10:14:  “U aanschouwt de moeite en het verdriet, opdat men het in Uw hand geeft; op U verlaat de arme zich, U bent geweest een Helper van de wees.”

Ja, ik ben ervan overtuigd: de Heere weet wat het beste voor ons is. Ik weet zeker dat Anna dat ook zo beleefd heeft. De evangelist Lukas schrijft immers dat Anna elke dag God diende. En dat Anna hulde bracht aan God. De evangelist Lukas zal niet voor niets vermelden dat Anna al 84 jaar weduwe is.

Misschien zijn er wel lezers die hun man of die hun vrouw hebben verloren. Wat een intens verdriet geeft dat. Pasgeleden zag ik een filmpje waarin een dominee aan het woord kwam. Deze dominee is weduwnaar. Zijn vrouw is een paar jaar geleden overleden. Hij zei: “Vooral zondags, als ik die dag gepreekt heb, dan mis ik mijn vrouw in het bijzonder, en dan ervaar ik: mijn klankbord is weg. Ik kan de diensten waarin ik ben voorgegaan, niet meer bespreken met mijn vrouw.” Ja, veel weduwnaars en veel weduwen zullen ervaren dat hun klankbord weg is. Dat degene met wie ze lief en leed hebben gedeeld, dat die er niet meer is.

De evangelist Lukas vermeldt niet dat Anna verdrietig is om het overlijden van haar man. Maar ik vermoed dat ook Anna verdriet gehad heeft vanwege het overlijden van haar man. En toch: Anna blijft God dienen. En ze blijft de Heere loven. Zeker als je veel pijn hebt, dan kun je veel van Anna leren. Maar natuurlijk kan uiteindelijk iedereen wel van Anna leren. Anna bad dagelijks tot God.

Wij hebben de kracht van de Heilige Geest nodig om op God te blijven vertrouwen. De Heilige Geest wil Zijn kracht geven aan ons. Hij doet dat op het gebed. Als het onze zorg is dat we nog zo weinig op God vertrouwen, dan komt God ons tegemoet. De apostel Paulus schrijft aan de Filippenzen, citaat uit Filippenzen 4:6-7: “Wees in geen ding bezorgd, maar laat uw verlangens in alles, door bidden en smeken, met dankzegging bekend worden bij God; en de vrede van God zal uw harten en uw gedachten bewaken in Christus Jezus. De vrede van God gaat alle begrip te boven.”

Heb uw eigen welzijn op het oog. Maar heb niet minder het welzijn van uw medemensen op het oog. Natuurlijk kun je niet de gehele wereld op je nek nemen, maar toch: help de ander, daar waar dat mogelijk is. En breng andere mensen geen schade toe. Heb God lief boven alles en heb het welzijn van uw medemens op het oog. Dan laat u blijken dat u een volgeling van Jezus bent. Dan laat u blijken dat er Eén is Die werkelijk alle lof en eer waard is, en dat is de Heere God, want Zijn Zoon Jezus is de Zaligmaker.

Gods Zoon brengt ons in de eerste plaats vrede tussen God en ons. De apostel Paulus schrijft het in Romeinen 5, citaten uit de verzen 1, 6 en 8:

“Wij dan gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede bij God door onze Heere Jezus Christus. Op het moment dat wij nog krachteloos waren, is Christus op de bestemde tijd voor goddelozen gestorven. God bevestigt Zijn liefde voor ons daarin dat Christus voor ons gestorven is toen wij nog zondaars waren.”

Ja, het bloed van Jezus Christus, dat bloed reinigt ons van alle zonde. Het bloed van Jezus Christus maakt u dus schoon van al uw fouten.

Daarmee bevestigt God Zijn liefde aan u, aan jou en aan mij. Je krijgt iets van Hem wat je niet had verdiend. Namelijk vergeving van je schuld. Als je dat beseft, dat de Heere God jou het allergrootste cadeau geeft, dan ga je de Heere God loven. Want de Heere God maakt je vrij van de macht van de zonde. En de Heere God schenkt jou het eeuwige leven. Dit wetend, dat geeft je moed om je pelgrimstocht hier op aarde voort te zetten. Neem daarin Anna als voorbeeld. Door God elke dag te dienen. Houd daarom elke dag de lofzang tot Gods eer gaande. In welke omstandigheden u zich dan ook bevindt. Want als u God blijft dienen, uw hele leven lang, dan gaat u als een gezegend mens door het leven. En dan laat u de mensen in uw omgeving blijken: bij God is verlossing. Deze verlossing houdt nooit op. De verlossing die God ons geeft, die verlossing biedt ons werkelijk alleen positief toekomstperspectief.


Machiel Lock, 31 januari 2025

zondag 15 december 2024

De maagdelijke geboorte van Jezus Christus

Over anderhalve week is het Kerst 2024. Hoe vieren mensen tegenwoordig het Kerstfeest? Stel je voor dat je het aan een aantal willekeurige voorbijgangers op straat zou vragen: “Hoe viert u Kerst?” Welke reacties zult u dan krijgen? Veel mensen vinden dat Kerst staat voor gezellig samenzijn met familie en vrienden. En dat is waardevol. Tijdens de Kerstdagen willen veel mensen ook heerlijk eten. Heerlijk eten, dat is een grote zegen. Dat is niet vanzelfsprekend, alleen al als je je realiseert dat veel mensen in armoede leven. Voldoende eten en drinken in huis hebben, dat is des te meer een zegen van God. Veel mensen versieren deze decembermaand hun huis met extra lichtjes. En ook straten zijn in deze decembermaand versierd met extra lichtjes. En dat is zeker sfeervol. Want in deze tijd van het jaar is het natuurlijke daglicht maar kort. Als kinderen van God geloven wij in het Licht van de wereld. Dat is het Licht met een hoofdletter. Dat Licht is Jezus Christus.

We hebben vanmorgen in onze evangelielezing grote beloften gelezen. De engel Gabriël wordt door God gezonden naar de stad Nazareth. Nazareth is eigenlijk niet zo’n bekend stadje in Galilea. Galilea is het noordelijke gedeelte van Israël. In Nazareth gaat Gabriël naar de maagd Maria. Maria is dus maagd. Dat betekent dat Maria een meisje is dat nog geen geslachtsgemeenschap heeft gehad met een man. Om zwanger te worden, is die gemeenschap toch wel nodig? Dus de vraag van Maria aan de engel Gabriël is toch wel begrijpelijk, nietwaar? Maria vraagt: “Hoe zal ik zwanger worden?” 
 
De engel Gabriël heeft tegen Maria gezegd dat zij zwanger zal worden. Maria zal zwanger worden en een Zoon baren. Maria moet haar Zoon de Naam Jezus geven. Want Jezus zal groot zijn en Jezus zal de Zoon van de Allerhoogste genoemd worden. God, de Heer, zal aan Jezus de troon van David geven, en Jezus zal over het huis van Jakob Koning zijn tot in eeuwigheid. En aan het Koninkrijk van Jezus zal geen einde komen. Maria heeft geen gemeenschap met een man. Toch zal ze zwanger worden. Hoe kan dat? Voor God is alles mogelijk. Dat maakt de engel duidelijk aan Maria. Ook eerder heeft God al laten zien dat voor Hem niets te wonderlijk is. Bijvoorbeeld toen Sara op 90-jarige leeftijd een zoon baarde. Haar man Abraham was toen zelfs al 100 jaar. Want: is er voor de HEERE iets te wonderlijk? Nee, niets dus.

En Maria kan het met eigen ogen zien dat dat daadwerkelijk zo is. Want haar nicht Elisabeth is al zwanger van een zoon. Terwijl Elisabeth al heel oud is. En Elisabeth is onvruchtbaar. Tenminste, men hield haar voor onvruchtbaar. Elisabeth is dankzij Gods ingrijpen toch zwanger geworden. Elisabeth is inmiddels al in de zesde maand van haar zwangerschap. Dat zegt de engel Gabriël tegen Maria. Dat zegt Gabriël niet voor niets. Vrouwen die ervaring hebben met een zwangerschap, die zullen het herkennen: in de vijfde maand van je zwangerschap voel je je kind in je baarmoeder leven.

We bevinden ons nu inmiddels alweer in december. De laatste maand van het jaar. Veel mensen noemen de maand december de feestmaand bij uitstek. Er wordt in december Sinterklaas gevierd, en er zijn in december de feesten Kerst, oud en nieuw. Maar valt Kerst dit jaar eigenlijk wel goed te vieren? Misschien heeft u zich dat ook al afgevraagd. Veel mensen hier in de omgeving maken zich zorgen over de inflatie, en over migratie, en over het milieu en over de klimaatverandering. 
 
Toch is het wel een voorrecht dat we deze kerkdienst vanmorgen beleven. Want kijk ook naar de zegeningen die God ons schenkt. Wij zijn geneigd om alleen te kijken naar wat we niet hebben. En sommige dingen kunnen ons terecht zorgen geven. Die zorgen mogen we aan God in het gebed voorleggen. Hij weet wat wij als Zijn kinderen nodig hebben. Het allergrootste cadeau dat God ons schenkt, dat is het kerstkind in Bethlehem. Bethlehem lag in Judea, dus in het zuidelijke gedeelte van Israël. God heeft de wereld zo liefgehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft. Iedereen die in Gods eniggeboren Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven. Is dat geen wonder?

Bij God komen we nooit bedrogen uit. Hij schenkt ons het kerstkind in Bethlehem. Want het Heilige dat uit Maria geboren wordt, dat wordt Gods Zoon genoemd. Dat Heilige is Jezus. De Naam “Jezus” betekent Redder. Jezus is de Christus, dat betekent de Gezalfde. Jezus Christus brengt in een gestalte van een slaaf Zijn leven hier op aarde door. Toch zal God aan Jezus de troon van David geven. David is één van de voorouders van Jezus en Jozef. David behoorde tot de stam van Juda. Alle glans van de troon van David leek voor het blote oog inmiddels uitgedoofd te zijn. Maar Jezus heeft daar verandering in gebracht. Jezus heeft als Gods Zoon Zijn taken als Messias uitgevoerd. De maagd Maria werd zwanger van het Kindje Jezus. Zodra Maria zwanger blijkt te zijn door de Heilige Geest, dan wil haar man Jozef haar verlaten. Jozef is immers rechtvaardig. Het zal door de buitenwereld als een schande worden aangemerkt als Maria zwanger blijkt te zijn van een kind.

Maria en Jozef zijn al in ondertrouw. Dat is net iets anders dan verloving in onze tijd. Een verloving in onze tijd, dat is wel het geven van een wederzijdse trouwbelofte tussen twee mensen. Maar bij een verloving in onze tijd is er nog geen sprake van een huwelijkscontract voor de burgerlijke staat. In de tijd van Jozef en Maria was ondertrouw al wel een soort huwelijksovereenkomst. Dat was een wettig contract. Alleen met een scheidingsbrief kon dit contract worden ontbonden. Toch was het met ondertrouw dan weer niet zo dat man en vrouw al officieel getrouwd waren. In Israël werd seksuele omgang tussen een ongetrouwde man en een ongetrouwde vrouw als verwerpelijk beschouwd. Daarom wil Jozef zijn vrouw in het geheim verlaten.

Maar vervolgens verschijnt er een engel aan Jozef. En die engel zegt dat wat in Maria ontvangen is, dat dat uit de Heilige Geest is. Maria zal een Zoon baren. Jozef krijgt de opdracht om deze Zoon de Naam Jezus te geven. Jezus zal Zijn volk namelijk zalig maken van hun zonden. De evangelist Mattheüs noteert dat de geboorte van het Kindje Jezus de vervulling is van een tekst uit Jesaja: “De maagd zal zwanger worden en een Zoon baren, en men zal Hem de naam Immanuël geven, wat ‘God met ons’ betekent.” Het woord dat Jesaja hier voor maagd gebruikt, betekent een jong meisje. Dat kan een maagd zijn, maar het kan ook een vrouw zijn die al wel geslachtsverkeer met een man heeft gehad. Mattheüs haalt specifiek de betekenis “maagd” eruit. Zo is Jezus als Gods Zoon geboren. Uit een maagd. Natuurlijk heeft God geen begin en geen einde. God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest, deze drie personen vormen samen de drie-enige God. God is er altijd geweest en God zal er altijd zijn. In Lukas 1 staat God de Zoon op het punt om Mens te worden. Jezus wordt Mens om uiteindelijk te gaan sterven vanwege ons falen. Maar Jezus zal ook uit de dood opstaan. Daarmee laat Hij zien dat de dood niet het laatste woord heeft.

Het valt me steeds weer op dat de evangelist Lukas aandacht heeft voor die enkeling. Zijn betrokkenheid op de kansarmen in de samenleving valt op. Armen en verstotelingen, vrouwen en kinderen, Samaritanen en heidenen, ze zijn de speciale objecten van Gods bijzondere zorg. Maria is zo’n object. De engel Gabriël komt hoogstpersoonlijk bij haar op bezoek. En de engel Gabriël zegt tegen Maria: “Wees gegroet, begenadigde. De Heere is met u.” En vervolgens lezen we dat Gabriël tegen Maria zegt: “U bent gezegend onder de vrouwen.” In de Rooms-Katholieke Kerk is aan deze uitspraak van Gabriël één van de bekendste gebeden ontleend: het Avé Maria.

In het Oude Testament lezen we ook een keer de uitdrukking: “U bent gezegend boven alle vrouwen.” Dat is in de lofzang van Debora over Jaël. Jaël wordt door Debora geprezen, omdat ze Sisera had verslagen. Sisera was de legeraanvoerder van de Kanaänieten. Sisera was dus de legeraanvoerder van de vijanden van Israël. Er is naar mijn overtuiging wel een verschil tussen Jaël en Maria. En dan bedoel ik dit. Jaël werd geprezen om wat zij heeft gedaan, maar Maria is begenadigd vanwege wat zij zal ontvangen. Het Kind van Maria is meer dan alle andere kinderen. Ook al is de geboorte van elk kind natuurlijk een wonder. Ouders die aan de wieg van hun kindje hebben gestaan, zullen dat bevestigen. Maar het Kindje Jezus heeft iets in Zich wat geen enkel ander kind heeft. Daarom is Maria gezegend onder de vrouwen. Maria wordt op een heel bijzondere manier door God in genade aangenomen. Zij is begenadigd, omdat ze een bijzonder geschenk van God zal ontvangen.

Maria hoort de groet van de engel. Maar dan raakt ze in verwarring. Toch is dat iets anders dan ongeloof. Maria weet namelijk goed dat het geen sterfelijk mens is die tot haar gesproken heeft. Ze denkt na over wat de betekenis van de groet van de engel zou kunnen zijn. Maria is angstig, maar dan wel uit ontzag voor God. De engel zegt meteen tegen Maria dat ze niet bang hoeft te zijn. Het zou goed kunnen dat Maria bang was, omdat ze weet dat Israël het vaak heeft laten afweten in de dienst aan God. Maar God heeft Zijn gunst aan Maria geschonken. Maria heeft er niet zelf om gevraagd om moeder van het Kind Jezus te zijn. God heeft het zo besloten. Maria is een heel eenvoudig meisje. We weten niet eens hoe oud ze precies geweest is toen ze Jezus baarde. Het zou goed kunnen dat ze nog niet volwassen was, dus dat ze jonger was dan 18 jaar oud. 
 
Maria beantwoordt de boodschap van Gabriël met gehoorzaamheid. Maria noemt zichzelf de dienares van God. Maria aanvaardt wat God tegen haar heeft gezegd. Daarin is ze heel voorbeeldig. Doen wij ook wat God van ons vraagt? Maria onderwerpt zich aan datgene wat God met haar wil doen. Dat is niets niks. Want de kans is niet gering dat Maria’s eigen reputatie onder het volk omlaag gaat. Denk maar aan wat Jozef denkt zodra hij zijn vrouw Maria wil verlaten.

Maria hoort van de engel Gabriël dat haar nicht Elisabeth zwanger is. Daarop gaat Maria met grote haast naar het huis van Zacharias en Elisabeth. Maria groet Elisabeth. In reactie daarop springt het kindje van Elisabeth op in Elisabeths schoot. Het kindje dat de naam Johannes zal dragen, en bekend zal komen te staan als Johannes de Doper. Johannes de Doper zal de mensen wijzen op Degene Die meer is dan hij: namelijk op Jezus. Jezus is Degene Die doopt met de Heilige Geest en met vuur. De geboorte van Johannes werd ook al door de engel Gabriël aangekondigd. En ondanks het aanvankelijke ongeloof van Zacharias wordt Elisabeth inderdaad zwanger. Elisabeth wordt vervuld met de Heilige Geest. Elisabeth zegt tegen Maria: “Gezegend ben je onder de vrouwen, en gezegend is de vrucht van je schoot!” Elisabeth ziet de geboorte van Jezus al als vervuld. Maria is al moeder geworden van het Kindje Jezus. Zo maakt Elisabeth het duidelijk. Je merkt hier duidelijk het geloofsvertrouwen van Elisabeth.
 
De vraag die Maria stelt over hoe het mogelijk is dat ze zwanger zal worden, die komt misschien wat onverwachts. De Oudtestamentische belofte dat de Messias als mannelijk kind geboren zal worden, die belofte was bij Maria waarschijnlijk wel bekend. Maar je zou misschien verwachten dat Maria aanneemt dat ze deze Zoon zal ontvangen zodra ze getrouwd is met Jozef. Misschien heeft u wel een collega die zegt dat de inhoud van de Bijbel niet waar is. Vraag dan aan hem waarom hij dat uitgangspunt heeft. Zelf kun jij juist een argument voor de betrouwbaarheid van de Bijbel noemen. En dat is dat de Bijbel de mensen heel natuurlijk beschrijft.

De evangelist Lukas geeft bijvoorbeeld eerlijk het karakter van Maria weer. Maria is niet ongelovig. Maar Maria wil wel graag weten hoe ze zwanger zal worden. De engel Gabriël heeft tegen Maria gezegd dat ze nú al door God begenadigd is. De engel noemt Jozef helemaal niet. Dat heeft Maria vast opgemerkt. Jozef wordt niet “de gezegende onder de mannen genoemd”. Blijkbaar begrijpt Maria dat datgene wat Gabriël heeft aangekondigd, dat dat geen directe betrekking heeft op haar relatie met Jozef.

Maria krijgt als antwoord van de engel dat de Heilige Geest over haar zal komen en dat de kracht van de Allerhoogste haar zal overschaduwen. Daarom zal het Heilige Dat uit Maria geboren zal worden, Gods Zoon genoemd worden. Gods scheppende kracht is aanwezig in de geboorte van de Messias. Gods Geest is dus actief aan het werk in Maria. Er zal een buitengewoon wonder plaatsvinden. Daarin zal geen natuurlijk middel aan te pas komen. De Schepper-God bracht leven uit het niets en schiep mensen uit het stof. De Schepper-God is ook in staat om menselijk leven in een baarmoeder te scheppen zonder tussenkomst van een man. Gods daad houdt hier in dat Hij Maria overschaduwt. Onder de oude bedeling rustte een wolk over de tabernakel. In de vorm van een wolk daalde de heerlijkheid van Israëls God neer op de tabernakel. We komen Gods schaduw ook tegen als we lezen over Gods bescherming voor Zijn volk. Overschaduwen heeft een positieve klank. Als u wel eens in Israël bent geweest, zult u weten. In de zomer is de gemiddelde temperatuur overdag in Israël meer dan 30 graden Celsius. Schaduw biedt bescherming tegen de brandende zon. Als God Zijn volk overschaduwt, dan wil dat zeggen dat God bij Zijn volk is. God laat Zijn kinderen niet in de steek.
 
Daarom laat Hij de Messias geboren worden uit een maagd. De Geest van God houdt de Messias rein vanaf het allereerste begin. Waar doet dat aan denken? Dat doet denken aan de periode in het paradijs voordat het misging. Toen was alles helemaal volmaakt. Maar het ging mis toen Adam en Eva aten van de boom waarvan ze niet mochten eten. En als straf hierop zei God tegen Eva dat Hij haar moeite in haar zwangerschap zal geven. Eva zal met pijn kinderen baren. Er is vanaf die tijd geen enkel mens volmaakt meer.

Maar gelukkig zorgt God voor een Middelaar tussen Hem en de mens. Deze Middelaar is Jezus. Jezus heeft door Zijn lijden en sterven verzoening voor Zijn volk gebracht. Als kind van God vertrouw je je daarop. Door het geloof vertrouw je op het offer van Jezus. Want door dat offer is er vergeving van je schuld mogelijk. Dat offer heeft de ultieme vrede teweeggebracht. Over deze vrede zongen de engelen in de kerstnacht.

Paulus schrijft: “Omdat de dood er is door een mens, namelijk door Adam, is ook de opstanding uit de doden er door een Mens, namelijk door Jezus.” Jezus is onze Middelaar, onze Verlosser. De schrijver van de Hebreeënbrief schrijft: “Zo’n Hogepriester hadden we nodig: heilig, onschuldig, onbesmet, afgescheiden van de zondaars en verhoogd boven de hemelen.” Jezus is deze Hogepriester. Hij is sterker dan wie dan ook. Jezus is God. Denk aan wat Jesaja schrijft over Jezus: “Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op Zijn schouder. En men noemt Zijn Naam Wonderlijk, Raadsman, Sterke God, Vader in eeuwigheid, Vredevorst.” Aan de uitbreiding van Zijn heerschappij en aan de vrede in Zijn rijk zullen geen einde komen. Dit Kind, Jezus, zal op de troon van David zitten en Hij zal voor eeuwig Koning zijn. Dat mocht Jesaja al zo’n 7 eeuwen voor de daadwerkelijke vervulling van zijn profetie schrijven. Wat Jesaja schrijft, is precies wat Gabriël over Jezus zegt: God zal aan Jezus de troon van David geven en aan het Koninkrijk van Jezus zal geen einde komen.

Geen mens komt helemaal foutloos ter wereld. Dat kun je wel merken aan jezelf. We zijn niet zonder fouten. En dat bedoel ik natuurlijk niet als excuus. Het is natuurlijk niet de bedoeling om expres slordig met jezelf en met anderen om te gaan. We krijgen juist de opdracht om God lief te hebben boven alles en we krijgen ook de opdracht om onze medemens lief te hebben als onszelf. Laten we erbij stilstaan hoe we van betekenis mogen zijn voor God en voor onze medemensen. De Tien Geboden zijn nog altijd leidend voor ons. God zegt: vereer naast Mij geen andere goden. Maak geen godenbeelden en kniel er niet voor neer. Misbruik de Naam van de HEERE niet. Houd de sabbatdag, de zondag, in ere als een heilige dag. Toon eerbied voor uw vader en voor uw moeder. Pleeg geen moord, pleeg geen overspel, pleeg geen diefstal, leg over een ander geen vals getuigenis af, en zet uw zinnen niet op wat een ander toebehoort. Dat zijn de Tien Geboden. Daar proberen we als kind van de hemelse Vader ons aan te houden. Al zal dat hier altijd wel met gebrek zijn.

Maar Jezus is zonder gebreken. Het Kind van Maria is namelijk heilig. Dit Kind kwam wel helemaal foutloos ter wereld. En Jezus heeft Zich ook gehouden aan wat Zijn Vader Hem heeft opgedragen. Daarom mogen we ook dit jaar kerstfeest gaan vieren. De Heiland is geboren. In Hem worden we gelukkig. Niets kan ons scheiden van de liefde van God in Christus, onze Heere.

De maagdelijke conceptie van de Heere Jezus Christus is heel wonderlijk. Toch is de maagdelijke geboorte van Christus op zichzelf niet het belangrijkste punt uit de evangelielezing uit Lukas 1. Ik geloof dat het meest wonderlijke daarin is dat God Zijn genade aan ons laat zien. God vervult Zijn genadebeloften aan ons. De evangelist laat zien dat voor God niets in de weg staat om Zijn genade aan u, jou en mij te laten zien. God laat ons Zijn genade zien. Dat omdat we door het geloof in het kerstkind verzekerd zijn van de eeuwige glansrijke toekomst. Wij zijn als kinderen van de hemelse Vader verzekerd van de eeuwige glansrijke toekomst. Daar mogen we al iets van uitstralen in onze omgeving om ons heen. Is dat niet iets wonderlijks?

Machiel Lock
December 2024

woensdag 4 oktober 2023

Inleiding over Genesis 15

Geschreven door Machiel Lock. Voor mannenvereniging, dinsdagavond 3 oktober 2023.


Broeders,

In vers 18 van Genesis 15 hebben we gelezen dat de HEERE een verbond sloot met Abram. De HEERE zei tegen hem: “Uw zaad [zaad: nageslacht] heb Ik dit land gegeven, van de rivier van Egypte af tot aan de grote rivier, de rivier Frath [Frath: Eufraat],” [en vervolgens worden er 10 volken genoemd]. Waar denken we aan bij het woord “verbond”? De dikke Van Dale geeft twee betekenissen van het woord “verbond”: 1) plechtige overeenkomst, vooral tussen twee of meer landen; 2) groep mensen die samen voor een doel werken = bond.

In Genesis 15 heeft verbond met name de betekenis van nr. 1. Het is een plechtige overeenkomst. In dit geval gaat het initiatief van de HEERE uit. Hij sluit een verbond met Abram. Een verbond heeft iets vriendschappelijks in zich. Wat is het tegenovergestelde van een verbond? Ik weet niet of daar een woord voor bestaat, maar het woord “conflict” komt er wel bij in de buurt.

We zien diverse conflicten in de wereld om ons heen. De kranten staan nog elke dag vol met nieuws over oorlogen. Misschien zitten we zelf ook wel in conflict met een ander. Hoe komen we uit een conflict? Hoe kunnen we sowieso bijdragen aan een waardige samenleving? Ik denk in de eerste plaats door de weg van de zelfverloochening te gaan. Dat is de weg achter de Heiland, Christus, aan. Dat betekent luisteren naar de stem van Jezus Christus. Maar ook in het Oude Testament staan leerzame lessen voor ons.

We hebben in Genesis 15 twee visioenen van de HEERE gelezen. De beide visioenen zijn gericht aan Abram. In de beide visioenen wordt Abram door de HEERE bemoedigd. De HEERE zegt tegen Abram: “Ik ben u een Schild”. God belooft aan Abram dat die een groot nageslacht zal krijgen. En de HEERE zegt ook tegen Abram: “Ik ben de HEERE, Die u uitgeleid heb uit Ur der Chaldeeën.” Het eerste visioen richt zich met name op de toekomst, dus op wat de HEERE van plan is met Abram te gaan doen. In het tweede visioen stelt de HEERE met name centraal wat Hij in het verleden met Abram heeft gedaan. Later zal God de Tien Geboden aan Zijn volk Israël geven. Als aanhef op deze geboden stelt God Zich aan Israël voor met de woorden: “Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit Egypteland, uit het diensthuis [het diensthuis: de slavernij], uitgeleid heb.” Israël werd door God bevrijd. De Israëlieten werden onderdrukt door de Egyptenaren. Maar over Abram lezen we niet expliciet dat hij in Ur gevaar liep. Toch heeft de HEERE Abram vanuit Ur gebracht naar een land dat straks in Abrams bezit zal zijn. Abram vraagt aan de HEERE: “Waarbij zal ik weten dat ik het [het: het land] erfelijk bezitten zal?” Abram vraagt God om een teken dat God werkelijk Abrams Schild is. God laat zien dat Hij Abrams Schild is als Abram de volgende opdracht uitvoert.

Abram krijgt van de HEERE de opdracht om drie dieren te brengen: een driejarige koe, een driejarige geit en een driejarige ram. Ook krijgt Abram de opdracht van de HEERE om twee vogels te brengen. De twee vogels zijn een tortelduif en een jonge duif. Abram snijdt de koe, de geit en de ram in tweeën. Daarna plaatst hij de delen in rijen tegenover elkaar. Maar dat doet Abram niet met de twee vogels. Abram slacht de twee vogels wel voor de HEERE, maar hij deelt de vogels niet in tweeën. Vurige symbolen banen zich een weg tussen de dierenhelften, en op die dag sluit de HEERE een verbond met Abram. De HEERE geeft met dat verbond aan dat Zijn belofte zal uitkomen. Want Abrams nakomelingen zullen het land Kanaän in bezit krijgen.

De HEERE geeft dus de opdracht aan Abram om een aantal dieren voor Hem te halen en te slachten. Dit ritueel eindigt met de interessante opmerking. Er strijken roofvogels neer op de karkassen, dus op de gedode dieren. Roofvogels vliegen alleen overdag. Abram jaagt de roofvogels weg. Daardoor slaan die roofvogels op de vlucht.

Abram laat met het doden van de dieren zien dat hij zijn nakomelingen beschermt tegen de aanvallen van de vijanden. Abram vocht al eerder tegen zijn vijanden. En met zegen. Hij redde Lot. Lot is een zoon van Abrams broer. Abram is een beschermer in meerdere situaties. We lezen in vers 12 van Genesis 15 dat de zon naar beneden gaat. Dus het is dan ’s avonds. Dat lijkt problematisch, want in vers 5 van Genesis 15 lezen we al over de sterren die schijnen. Dus het moest in vers 5 al nacht zijn. Maar dit probleem lost zich op als we ons realiseren dat we in vers 11 over roofvogels lezen. Roofvogels jagen altijd alleen overdag op hun slachtoffers. Vanaf vers 7 lezen we dus over de tweede dag in Genesis 15. Er valt een diepe slaap op Abram.

Abram wordt door angst voor God overspoeld zodra hij zich in een bewusteloze toestand bevindt. Een diepe slaap heeft Abram overvallen. Het directe handelen van God veroorzaakt bij Abram grote angst. Plotseling maakt de HEERE Zijn belofte aan Abram duidelijk. De HEERE heeft het land Kanaän al aan Abram beloofd. Maar nu wordt het Abram duidelijk dat alleen zijn nakomelingen het land Kanaän zullen bezitten. Abrams nakomelingen zullen Kanaän bezitten na een onderbreking van vierhonderd jaar. Want eerst zullen ze vier eeuwen lang in extreme mate worden onderdrukt door de Egyptenaren.

De HEERE onthult aan Abram niet precies welk erbarmelijke lot Abrams nakomelingen zal overkomen. Wel dat de nakomelingen van Abram onderdrukt zullen worden en als slaaf zullen gaan werken in een land dat niet van hen is. Maar ook Egypte zal door de HEERE ter verantwoording worden geroepen. Dan zullen de Israëlieten uit dat land wegtrekken en van daaruit veel bezit meenemen. Misschien deed die belofte Abram wel denken aan de dag waarop hij zelf ook een vreemd land verliet en van daaruit veel verworven bezit meenam. Hoewel Abram dat bezit tegen hoge kosten had verworven. Abram zal nu een turbulente toekomst bespaard blijven. Abram zal vreedzaam naar zijn graf gaan. Hij zal in vrede met zijn voorouders worden verenigd en in gezegende ouderdom begraven worden.

Er bestaat geen twijfel over de uiteindelijke bestemming van Abrams nakomelingen. Vier generaties van slavernij in Egypte zullen tot een einde komen. Abrams nakomelingen zullen komen naar het land waarin Abram nu is. De ongerechtigheid van de Amorieten zal haar volle omvang bereiken. Dan zullen de Israëlieten het land Kanaän binnengaan om het land Kanaän te bezitten. De opvolger van Mozes is Jozua. Onder leiding van Jozua zou Israël uiteindelijk het beloofde land Kanaän intrekken. Het binnengaan van Israël in het land Kanaän is een daad van rechtvaardigheid, en niet van agressie. Je ziet in dit gebeuren als het ware een symbolische betekenis voor elk kind van God. Als gelovige ben je nog in een land dat niet je definitieve thuis is. Je definitieve thuis komt dan na je sterven. Als kinderen van God zijn we pelgrims op weg naar het hemelse Kanaän.

Vuur is in de Bijbel vaak een symbool van Gods aanwezigheid. De HEERE gaat door middel van vurige symbolen tussen het dierlijk vlees door. Dat is een bevestiging van de HEERE dat Abrams nakomelingen daadwerkelijk het land Kanaän zullen gaan bezitten.

De dieren worden doorgesneden en er wordt een verbond opengesneden. God verplicht Zichzelf om aan Abrams nakomelingen om het land te geven waarin dan nog tien naties wonen. Die tien naties bewonen allemaal het eigenlijke land Kanaän. De HEERE geeft de grenzen van het land aan dat Hij aan Abrams nakomelingen belooft. De geografische uitersten van de belofte van de HEERE reiken verder dan alleen het land Kanaän. Dat blijkt vooral uit het feit dat de grote rivier genoemd, de rivier de Eufraat. In feite werd de belofte van landverovering pas helemaal vervuld toen David koning over Israël was. Dat was vele honderden jaren later.

De gedode dieren staan symbool voor de nakomelingen van Abram. Deze offerdieren worden beschermd tegen aanvallen van roofvogels. De roofvogels staan symbool voor de vijanden. De rokende oven en een brandende fakkel gaan tussen de dierhelften door. Na de dood van Abram zal de HEERE onder Abrams nakomelingen wandelen. Abrams nakomelingen zullen 400 jaar lang verdrukt worden in Egypte. Hun uittocht zal plaatsvinden in de vierde generatie. Ze zullen dan Kanaän ingaan. Abrams nakomelingen verdrijven de tien naties die dan nog in Kanaän wonen.

Abram wordt in Genesis 15 niet alleen geschilderd als een vrome man die de HEERE dient. Abram wordt in dit hoofdstuk ook geschilderd als een overwinnende koning, en wel door Gods kracht. De HEERE belooft aan Abram de overwinning op Abrams vijanden. De HEERE belooft Abram ook een groot gebied. Dat grote gebied is voor Abrams nakomelingen.

In Genesis 17 lezen we opnieuw dat God Zijn verbond opricht met Abram. Abram gaat dan voortaan Abraham heten, omdat God hem tot een vader van een menigte van volken maakt. God belooft opnieuw aan Abraham dat Hij heel het land Kanaän zal schenken aan Abrahams nakomelingen. God stelt als verbondsteken de besnijdenis in. Elk mannelijk kind van acht dagen oud moet voortaan worden besneden. Het woord “verbond” valt voor het eerst in de Bijbel bij de geschiedenis van Noach. God richt Zijn verbond met Noach op, zie Genesis 6:18. Noach en zijn familie zullen in de ark in leven blijven tijdens de zondvloed. Na de zondvloed offert Noach aan God. God belooft dat het water niet meer tot een vloed zal worden om alle levende wezens te doden. Als teken van dit verbond geeft God de regenboog, zie Genesis 9:8-17. Het gaat hier niet om het genadeverbond in bredere zin. Dat betekent niet dat Noach het enkel moest doen met een verbond dat alleen betrekking had op dit leven hier op aarde. Ook Noach mocht delen in de moederbelofte. De moederbelofte lezen we in Genesis 3:15. De HEERE God zei tegen de slang dat het nageslacht van Eva de kop van de slang zal vermorzelen. Jezus Christus heeft inderdaad de satan overwonnen.

Na Noach lezen we in Genesis over het verbond van God met Abraham. De HEERE roept Abraham. Met deze roeping werkt de HEERE de moederbelofte uit. God geeft aan Abrahams nageslacht het land Kanaän tot eeuwig bezit. De HEERE riep Abram uit het Ur van de Chaldeeën. De HEERE zei al tegen Abram dat in Abram al de geslachten van de aarde gezegend zullen worden. Deze belofte aan Abram is ten diepste vervuld door de komst van Jezus Christus als Mens op aarde. Door het geloof in Jezus worden Joden en heidenen zalig. Het genadeverbond is het verbond van God waarin God de mensheid de weg tot het eeuwige behoud aanwijst.

Als gelovigen zijn we kinderen van God. Jezus Christus is de Zaligmaker. Wij vertrouwen erop dat Christus onze Zaligmaker is. Als christenen geven we ons elke dag over aan Christus en wij wijden ons leven aan Hem. Daarom delen wij in Gods nieuwe verbond. Jezus stelde het Avondmaal in als gedachtenismaaltijd aan Zijn lijden en sterven. Op het moment dat Jezus de drinkbeker aan Zijn discipelen uitreikte, zei Hij (zie Mattheüs 26:28): “Dat is Mijn bloed, het bloed des Nieuwen Testaments [ook wel: Verbonds], hetwelk voor velen vergoten wordt, tot vergeving der zonden.”

In het Oude Testament bevestigde God Zijn verbond met Israël. Vervolgens sprenkelde Mozes het bloed van het verbond uit op het volk Israël. Mozes zei: “Met dit bloed wordt het verbond bekrachtigd dat de HEERE met u heeft gesloten door u al deze geboden te geven.” De Tien Geboden gaf de HEERE als richtsnoer voor het leven van Zijn volk. Het is veelzeggend dat Jezus niets van deze Tien Geboden afdoet. Dan mogen we wel met recht zeggen dat de Tien Geboden ook voor ons geldend zijn. Als we ernaar streven ons naar die gebeden te leven, dan dragen we bij aan het creëren van een vreedzame samenleving. Als we ernaar streven naar de Tien Geboden te leven, dan zullen we eenmaal uit alle ellende bevrijd worden. God zegt: vereer naast Mij geen andere goden. De drie-enige God, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, is God. Maak voor u zelf geen beeld en buig daar niet voor neer. Misbruik de Naam van de HEERE niet. Houd de sabbatdag in ere en heilig die. Eer uw vader en uw moeder. Pleeg geen moord, pleeg geen overspel, steel niet, leg over een ander geen vals getuigenis af, en begeer niets wat van uw naaste is.

Wij bevinden ons in het tijdperk van Gods nieuwe verbond. Over ons hoeft geen bloed meer gesprenkeld te worden. Jezus Christus heeft de profetie over de lijdende Knecht vervuld. Jezus is namelijk deze lijdende Knecht bij uitstek. Jesaja schreef over deze lijdende Knecht: “Als Zijn ziel Zich tot een schuldoffer gesteld zal hebben, zo zal Hij zaad [zaad: nageslacht] zien, Hij zal de dagen verlengen, en het welbehagen des HEEREN zal door Zijn hand gelukkiglijk [gelukkiglijk: voorspoedig] voortgaan. Om den arbeid Zijner ziel zal Hij het zien en zal Hij verzadigd worden. Door Zijn kennis zal Mijn Knecht, de Rechtvaardige, velen rechtvaardig maken, want Hij zal hun ongerechtigheden dragen.” Het bleef voor de lijdende Knecht gelukkig niet alleen bij het lijden. Want na het lijden ziet Hij zaad, dat is nageslacht. De dood heeft niet het laatste woord. Gelukkig. Jezus is de opgestane Levensvorst. En daarom is er ook voor ons leven na de dood. 

God heeft aan Zijn volk Israël een land van rust beloofd. Gods belofte over het land van rust geldt nog steeds. De echte rust zal namelijk nog komen voor Gods volk. Broeders, blijf dus staande op de weg van geloof, hoop en liefde. Als we deze weg volgen, dan vertrouwen we op het reddende offer dat Jezus voor ons heeft gebracht. En we hebben hoop op een beter leven na dit leven en we houden het oog op God gericht. En we bevorderen zoveel mogelijk het welzijn van onze medemens.

Er staat in de Bijbel nog een mooie profetie over Israël. Het gelovige nageslacht van Abraham vormt het werkelijke Israël. Dat nageslacht heeft het eeuwige leven. En niet alleen zij. Want wij allen zijn door het geloof kinderen van de hemelse Vader. Daarom is onze dood straks een doorgang naar het eeuwige leven. Wij gaan dan de hemelse heerlijkheid in, het hemelse Kanaän. Maar van het hemelse Kanaän is al iets te proeven in wat we om ons heen uitstralen. Straks na de pauze hopen we hierover door te spreken.


Vragen bij inleiding op mannenvereniging, avond dinsdag 3 oktober 2023

 

1.       Wat zijn de overeenkomsten en wat zijn de verschillen tussen Gods verbond met Abraham en Gods nieuwe verbond in Christus?

2.       Wat houdt het genadeverbond in en wat houdt de verkiezing in? Vallen deze samen of juist niet?

3.       Waarom is het binnengaan van het volk Israël in het land Kanaän een daad van rechtvaardigheid en niet van agressie?

4.       Op welke manieren straalt een gelovige iets uit van het hemelse Kanaän in de wereld om hem/haar heen?

maandag 2 oktober 2023

Israëlzondag

Het was gisteren de eerste zondag van de maand oktober. Deze zondag heeft in de kerkelijke traditie een naam gekregen: Israëlzondag. En ik vind het terecht dat de kerk een specifieke zondag reserveert om daarmee extra haar verbondenheid met het volk Israël te onderstrepen. Het volk Israël bestaat uit Jakob en de nakomelingen van Jakob. Jakob kreeg van God een nieuwe naam: Israël, zie Genesis 32:27. Israël is de stamvader van het joodse volk. Jakob was een zoon van Izak en een kleinzoon van Abraham. Abraham heette eerst Abram. Uit het geslacht van Abraham, Izak en Jakob is de Messias geboren. De Messias is Jezus Christus.

Gisteren was het dus Israëlzondag. In het jaar 1949 stelde de synode van de toenmalige Nederlandse Hervormde Kerk het houden van de Israëlzondag in. Dat was dus net na de Tweede Wereldoorlog en ook net na de vestiging van de staat Israël. In 1950 besloot de synode van de Nederlandse Hervormde Kerk om een vaste zondag in het jaar uit te roepen als de Israëlzondag. Dat werd de eerste zondag van oktober. 

Er zijn meerdere motieven voor het houden van een specifieke Israëlzondag. Bijvoorbeeld om gestalte te geven aan onze liefde voor het volk Israël. We houden ook Israëlzondag om ons te bezinnen op de relatie tussen de kerk en het volk Israël, en om in het bijzonder voor het volk Israël te bidden. In 1984 stelde de synode van de toenmalige Gereformeerde Kerken in Nederland officieel het houden van de Israëlzondag in. En in 1988 deed de toenmalige Evangelisch-Lutherse Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden hetzelfde. Tegenwoordig wordt er in een aantal kerken nog steeds op de eerste zondag van oktober de Israëlzondag gehouden.

En als we spreken over de Israëlzondag, wat wordt er dan bedoeld met Israël? Als de naam Israël valt, dan denken veel mensen niet aan het volk Israël. Veel mensen denken bij Israël aan de staat Israël. Er is nog steeds een conflict gaande tussen de staat Israël en de staat Palestina. 

Dit conflict heeft een ingewikkelde oorsprong. De Joden in Europa hadden het erg moeilijk. Zij werden steeds achtergesteld. Een Joods-Oostenrijkse activist zag een eigen joodse staat als de oplossing om de Europese Joden uit hun moeilijke positie te halen. Die activist vond dat de joodse staat moest komen in Palestina. De Joden waren het daarmee eens. Na de Eerste Wereldoorlog kregen de Britten het gezag over Palestina. Dankzij de Britten konden steeds meer Joden zich in Palestina vestigen. Dat leidde tot een opstand van de Palestijnen tegen Israël. Die opstand werd nog eens versterkt toen Israël zichzelf in 1948 uitriep tot een onafhankelijke staat. Vrede tussen Israël en Palestina zou mogelijk kunnen zijn als het gehele gebied één staat is voor de Joden én ook voor de Palestijnen. Daarin zouden de Joden en de Palestijnen gelijke rechten moeten hebben. Maar dat leidt sowieso tot het einde van het joodse karakter van de staat Israël. Dat zullen veel Joden niet accepteren.

Conflicten zullen er altijd blijven, zolang deze wereld bestaat. We zien diverse conflicten in de wereld om ons heen. Misschien zitten we zelf ook wel in conflict met een ander. Hoe komen we uit een conflict? Hoe kunnen we sowieso bijdragen aan een waardige samenleving? Ik denk in de eerste plaats door de weg van de zelfverloochening te gaan. Dat is de weg achter de Heiland, Christus, aan. Dat betekent luisteren naar de stem van Jezus Christus. 

God had aan Zijn volk Israël een land van rust beloofd. Gods belofte over het land van rust geldt nog steeds. De echte rust zal namelijk nog komen voor Gods volk. Ga en blijf op de weg van geloof, hoop en liefde. Als we deze weg volgen, dan vertrouwen we op het reddende offer dat Gods Zoon, Jezus, voor ons heeft gebracht. En hebben we hoop op een beter leven en we houden het oog op God gericht. En we bevorderen zoveel mogelijk het welzijn van onze medemens.

Er staat in de Bijbel nog een mooie profetie over Israël. Het gelovige nageslacht van Abraham vormt het werkelijke Israël. Dat nageslacht heeft een glansrijke toekomst, zie Romeinen 11:26. En niet alleen zij. Door het geloof zijn wij allen kinderen van de hemelse Vader. Daarom zijn we op weg naar de hemelse heerlijkheid: het hemelse Kanaän, waar geen ellende meer is.

Machiel Lock, maandag 2 oktober 2023

maandag 28 augustus 2023

God en het lijden

Een lastig thema is: "God en het lijden". Ik voel me geroepen om iets over dit thema te schrijven. Want er zijn helaas al heel wat mensen van het geloof in Jezus afgevallen, omdat ze het niet kunnen plaatsen dat God niets aan ellende in de wereld zou doen. In het Oude Testament, om precies te zijn in Deuteronomium 7, staat dat God aan Zijn uitverkoren volk Israël de opdracht geeft om zeven volken te doden, zodat Israël zelf in de gebieden van die volken kan wonen. Ik kan me voorstellen dat deze opdracht van God vragen oproept. God is toch Liefde? Jazeker, dat is Hij. We lezen dat in 1 Johannes 4:8. Toch lezen we in de Bijbel meer over God. Bijvoorbeeld in Hebreeën 12:29, waar staat dat God een verterend vuur is. God bestraft kwade daden van de mens. Dat is Zijn goed recht. Vanuit het Oude Testament blijkt dat God specifieke zonden bestraft. In 2 Samuël 12 bijvoorbeeld, waar we onder andere lezen dat als straf op Davids overspel het eerste kindje van David en Batseba binnen een week stierf.

We horen nog weleens de uitspraak dat de God van het Nieuwe Testament vredelievender is dan de God van het Oude Testament. Toch geloof ik dat dat verschil er niet is. Ik denk dan aan de geschiedenis over Ananias en Saffira, waarover we lezen in het Nieuwe Testament, in Handelingen 5:1-11. Ananias en Saffira hadden een stuk van hun grond verkocht. Ze hielden een deel van de opbrengst daarvan voor zichzelf. Een ander gedeelte van de opbrengst brachten zij naar de apostelen van Jezus. Maar Ananias en Saffira zeiden niet dat ze een gedeelte van de opbrengst voor zichzelf hadden achtergehouden. Ze vertelden dus niet de waarheid. Ze vertelden dat ze de gehele opbrengst aan de apostelen gegeven hadden. Dit nam God zo ernstig dat Ananias en Saffira beiden direct de geest gaven. Ook in het Nieuwe Testament blijkt dus duidelijk dat God geen gemeenschap met de zonden kan hebben.
We horen nogal eens: als God liefde is, dan zou er toch nooit meer ellende in de wereld zijn. En ik begrijp die redenatie ergens wel. Een vader die liefdevol is, die heeft toch het beste met zijn kinderen voor? Die laat zijn kinderen toch geen pijn doen? Ja, dat is waar. Maar er is meer te zeggen. Het is toch gerechtvaardigd dat een vader dan toch ook liefde van zijn kinderen verwacht? God vroeg van de mens het antwoord van liefde tot Hem. God gaf de mens de opdracht om naar Hem te luisteren. Maar de mens gehoorzaamde God niet. Paulus schrijft in Romeinen 5:12: “Door één mens is de zonde in de wereld gekomen, en door de zonde is de dood gekomen, en zo is de dood over alle mensen gekomen.” In Adam, de eerste mens, heeft ieder mens gezondigd. Wanneer je je zonden, dus je fouten, beseft, dan ben je niet anders dan verwonderd dat God niet meteen met je heeft afgerekend en dat Hij jou de weg tot de redding aanwijst.
God kan ons op aarde straffen vanwege een zonde die je hebt begaan, zoals met Ananias en Saffira gebeurd is. Maar dat doet God niet zonder reden. God roept je daarmee op om je te bekeren – dat is: te wenden – tot Hem. Om de verkeerde weg dus achter je te laten. Er is ook lijden dat iets anders is dan een straf op een concrete zonde. Het lijden kan door God gebruikt worden om Zijn gelovigen te vormen. Het lijden heeft dan iets van beproeving in zich. Denk bijvoorbeeld aan Job. Het zware leed dat hem overkwam, was geen straf op een concrete zonde. Wie Bijbelvast is, weet welke uitwerking het zware lijden van Job op Job had. Het bracht hem uiteindelijk dichter bij God. Job kreeg niet op al zijn lijden een verklaring van God. Maar hij kreeg wel een antwoord waaraan hij genoeg had. Want als je door het geloof een kind van God bent, dan leef je uit Zijn hand. Dan weet je: God doet het nooit verkeerd.
God schenkt ons Zijn genade in Zijn Zoon, Jezus. Jezus is de weg gegaan van kribbe naar kruis. Hij is gestorven aan het kruis op Golgotha vanwege onze zonden. Maar Hij is ook opgestaan. Het leven heerst over de dood. Jezus is sterker dan de dood. Hij heeft de dood overwonnen en de strijd tegen de kwade machten overwonnen. Zodat er voldaan is aan het recht van God om de zonden te straffen, en we na dit leven naar Gods heerlijkheid mogen. Is dat ook het grootste wonder geworden in uw/jouw leven? Dat hoop ik van harte.

Machiel Lock, augustus 2023

zaterdag 22 juli 2023

Meditatie over Psalm 91:1

Vandaag, 22 juli 2023, is het precies 10 jaar geleden dat één van mijn beide opa's overleed. Boven de rouwkaart stond de tekst uit Psalm 91:1. Ook tijdens de rouwdienst stond deze tekst centraal. Ik heb ook eens over deze tekst gemediteerd en gepreekt. Gisteren noemde ik via andere social media de slotverzen van Mattheüs 11. Die verzen stonden centraal in de rouwdienst van mijn andere opa. Hij overleed ruim 9 jaar geleden.

Het eerste vers van Psalm 91 verwoordt iets intiems. Schuilen bij de Allerhoogste. Zitten in de schuilplaats van een persoon, dan moet je wel heel close met die persoon zijn. En dat is de psalmist met de Koning van alle koningen. De dichter van Psalm 91 wil niets liever dan zitten in de schuilplaats van de Allerhoogste. Dan alleen zal hij overnachten in de schaduw van de Almachtige.
In Psalm 91:1 lezen we twee andere namen van God: de Allerhoogste en de Almachtige. Respectievelijk “Elyon” en “Sjaddai” in het Hebreeuws. Psalm 91:1 verwoordt als het ware het onderwerp van de gehele Psalm. De inhoud van dit vers is diep geworteld in het geloof dat de HEERE de macht en de bereidheid heeft om Zijn kinderen te beschermen. De HEERE alleen is bij machte om ware bescherming aan de mens te bieden.
Als er in het oude Israël invallen van plunderende nomaden waren, dan trokken de boeren zich met hun goederen terug in de holen van de bergen. En zo vindt de mens bij de Heere een soortgelijke “schuilplaats”. Denk ook eens aan een reiziger die zich begeeft onder de verzengende hitte van de zonnestralen. Hij ziet met smachtend verlangen uit naar een boom met veel bladeren, om daaronder af te koelen en weer nieuwe krachten voor de reis te verzamelen. Zo vindt de gelovige bij de Heere zo’n schaduw. In die schaduw kan de hitte van de vervolging de gelovige niet bereiken en in die schaduw zal de gelovige vernieuwing van levenskracht en levensblijdschap vinden.
Degenen die in de schuilplaats van God wonen, ervaren hoe rijk de bescherming van die schuilplaats is. In Psalm 91 wordt ons geleerd dat de enige werkelijk veilige en onneembare vesting de bescherming van God is. De psalmist zet de veiligheid van degenen die op God vertrouwen af tegen de leegte die de andere mensen zoeken bij alle andere schuilplaatsen. Natuurlijk kunnen mensen ook wat voor elkaar betekenen, gelukkig is dat zo. Maar er is er slechts Eén Die de uiteindelijke ware rust kan geven: dat is God. Alleen bij de Heere is werkelijk vrede voor je onsterfelijke ziel te vinden.
God zal u beschermen met zijn vleugels, schrijft de psalmist. Het beeld dat de psalmist gebruikt, drukt heel mooi de bijzonder tedere zorg uit waarmee God over onze veiligheid waakt. Vogels spreiden hun vleugels uit over hun jongen om hen te koesteren en te beschermen. Dat heb je misschien wel eens gezien in de natuur. Op een soortgelijke manier beschermt God Zijn kinderen, maar dan helemaal volmaakt. Om tegemoet te komen aan onze zwakheid, aarzelt God niet om als het ware af te dalen vanuit de hemelse heerlijkheid naar ons toe. Dan is er zéker niets dat ons ervan mag weerhouden om met de grootste vrijheid naar God toe te gaan. De psalmist vergelijkt God met een schild. Daarmee geeft de psalmist aan dat God tussen ons en al onze vijanden zal komen. Dat om ons te behoeden voor de aanvallen van de vijanden. Wie zich in het geloof aan God vastklemt, wordt niet geveld: de gelovige blijft staan, alleen, als het ware op een slagveld dat met doden is bezaaid.
De engelen van de HEERE krijgen de opdracht om de gelovigen te beschermen op al de “wegen” van de gelovigen. “Wegen” wil hier zeggen: “levenswegen”. Je moet hierbij denken aan de wegen die de Heere ons door Zijn Geest en Woord aanreikt. Denk bijvoorbeeld aan Psalm 1. De HEERE kent de weg van de rechtvaardigen, maar de weg van de goddelozen zal vergaan. De rechtvaardigen worden beschermd door Gods engelen. Misschien vraagt u zich af: maar wanneer ben ik rechtvaardig?
Wij worden door het geloof gerechtvaardigd, staat er in de Bijbel. Let dan vooral op het woordje “door”. Dat wil zeggen: “door middel van”. Als het geloof zelf ons toch zou rechtvaardigen, dan zou een mens toch nog iets kunnen bijdragen aan zijn of haar zaligheid en dan zou Christus geen gehele Zaligmaker zijn. Maar Christus openbaart Zich in werkelijkheid als de volkomen Zaligmaker. Als we ons afvragen hoe we deelkrijgen aan de goederen van Christus, is het niet goed om bij onszelf te beginnen. Het geloof is juist afzien van onszelf en opzien naar Christus. Het geloof houdt in dat je de Bijbel, het Woord van God, beschouwt als de absolute waarheid. En het houdt in dat je erop vertrouwt dat je zonden je zijn vergeven, omdat Christus Zijn leven heeft gegeven voor jou. Geloof kan niet zonder bekering. Als we ons bekeren tot God, dan betekent het dat we berouw hebben over onze zonden, omdat we de Heere met onze zonden hebben vertoornd. Bekering betekent ook dat je het goede najaagt, en dat je je verheugt in Christus, je Zaligmaker, je Redder.
Psalm 91 waarschuwt ons om God niet op de proef te stellen. De psalmist spoort ons aan ons binnen de grenzen van Gods Woord te houden. Als je je roekeloos gedraagt, je tegen Gods wil ingaat, dan mag je niet verwachten dat de engelen van de Heere je zullen helpen.
De psalmist schrijft dat Gods engelen u op de handen zullen dragen, zodat u uw voet aan geen steen stoot. Dat is Gods speciale zorg voor Zijn kinderen. Net zoals ouders die hun kind behoeden voor pijnlijke en gevaarlijke vallen en blauwe plekken. In Psalm 91 gaat het over engelen die de gelovigen bewaken. Het gaan dan over onzichtbare engelen.
Vanaf vers 14 van Psalm 91 komt de HEERE Zelf aan het woord in de Psalm. In de voorafgaande verzen heeft de psalmist duidelijk gemaakt dat de onzichtbare hand van God de gelovigen beschermt en beschut. Vanaf 14 spreekt de HEERE Zelf om alle angst uit de ziel van de gelovige te bannen. God belooft heel persoonlijk aan Zijn kinderen (Zijn gelovigen) wat zij van Hem vragen, namelijk bescherming en uitredding, verhoring van het gebed en bijstand in de nood, eer en aanzien onder de mensen, een lang leven, en het aanschouwen van Gods heil. Dat alles schenkt de Heere aan degene die op Hem bouwt, omdat de gelovige mens Hem “aanhangt”. God schenkt dat alles, omdat Zijn kind Zich in liefde aan Hem heeft overgegeven. Gods kind ervaart Gods tedere liefde. Hij of zij weet: als ik Gods Naam aanroep in blijde verwachting en zekerheid, dan biedt God mij redding en verlossing.
Misschien denk(t) u/jij wel: "Er treft mij nog zoveel onheil. Ik heb met ziekte te maken, of ik word uitgelachen door collega’s of klasgenoten. Maar ik bid wel elke dag tot God en ik lees elke dag in de Bijbel. Klopt het wel wat de dichter van Psalm 91 zegt, dat degene die in de schuilplaats van de Allerhoogste zit, geen onheil zal overkomen?" Nou, wat doet een gelovige? Degene die op God vertrouwt, in God gelooft, die roept Gods Naam aan. Ja, de gelovige roept Gods Naam ook aan tijdens beproevingen en moeilijke wegen. En de gelovige blijft ook in moeilijke wegen, zoals tijdens een ziekte, op God vertrouwen. Want een kind van God weet: God heeft altijd het beste met mij voor. Dat maakt de dichter van Psalm 91 duidelijk. Ook een kind van God zal niet vrij zijn van problemen, zolang hij zich hier op aarde bevindt. God belooft de gelovigen geen leven van gemak en luxe. Maar Hij belooft de gelovige wel verlossing van alle beproevingen, leed, pijn en zorgen. God zal de gelovigen verheerlijken en hen verlossen. En deze verheerlijking en verlossing is niet slechts tijdelijk van aard, maar deze zal resulteren in het bereiken van het volmaakte geluk. Het heil van God strekt zich uit tot ver buiten de grens van dit aardse bestaan. God heeft het hele leven van Zijn kinderen bekroond met Zijn vaderlijke goedheid, en God geeft Zijn kinderen de eeuwige redding, de eeuwige gelukzaligheid. Wat is God groot! Prijs, dien, loof Hem iedere dag. Daar zul je nooit spijt van krijgen.
Voor ons geestelijk leven betekent Psalm 91 heel veel. Het gaat hierin om het grootste goed. Wie geborgen is in de schuilplaats van de Allerhoogste, hoeft niet meer bang te zijn voor de dood. De dood is dan slechts een doorgang naar het eeuwige leven. De drie-enige God: de Vader, de Zoon (Jezus) en de Heilige Geest, is de enige God. Alleen wie in Gods schuilplaats zit, zal overnachten in Gods schaduw.
Misschien vind je het in je straat, of op je werk, of op school, of op de universiteit, of waar dan ook, best lastig om uit te komen voor de enige Allerhoogste en Almachtige. We hebben allen de opdracht om, waar en wanneer dat mogelijk is, te getuigen over God. Dat kan niet zonder de kracht van de Heilige Geest in je leven. Bid elke dag om de kracht van de Heilige Geest in je leven. Vraag Hem of Hij je wil helpen om God te dienen. Bid om Gods hulp bij het getuigen over God aan anderen. Weet dat God aan je zijde staat als je aan anderen belijdt dat Gods Zoon, Jezus, de Zaligmaker is. Als de Heere dient, is Hij je nabij, zelfs als je het benauwd hebt. Hij zal je dan uit die benauwdheid halen. Hij zet je in een veilige vesting. Hij verzadigt je met lengte van dagen. Of je nu hier op deze aardbodem 70 of 80 jaar, of ouder of jonger wordt, Hij verzadigt je hoe dan ook met een gelukkig leven. En aan dat gelukkige leven komt nooit een einde. Wat is er dan beter dan om te zitten in de schuilplaats van de Allerhoogste?

Machiel Lock

zondag 28 mei 2023

Pinksteren 2023

Broeders en zusters, vandaag en morgen is het Pinksteren 2023. Bij dezen wil ik u en jou graag iets schrijven over Pinksteren. God bestaat uit drie Personen: de Vader, de Zoon (Jezus) en de Heilige Geest. Pinksteren is bij uitstek het feest van de Heilige Geest. Maar wat moet je je daar nou bij voorstellen? En is er überhaupt wel reden om te feesten? Ja, dat is er zeker. Want de Geest van God is uitgestort over de twaalf apostelen cq. discipelen van Jezus Christus. Dat gebeurde bijna 2000 jaar geleden. De Heilige Geest is dus uitgestort over de medegrondleggers van de christelijke kerk. En hiermee is de christelijke kerk ontstaan. En daarom mogen ook wij horen over het evangelie van Jezus Christus. Maar wat hebben wij verder aan de uitstorting van de Heilige Geest op de Pinksterdag? Is die uitstorting wel krachtig genoeg gebleken? Want er zijn nog steeds oorlogen in de wereld. Dat is aangrijpend. Maar degenen die de Naam van de Heere aanroepen, die zijn sowieso vredestichters. De liefde is de vervulling van de wet. Degenen die de Naam van de Heere aanroepen, dat zijn degenen die ernaar streven om te leven in liefde tot God en tot de medemens. Degene die de Naam van de Heere aanroept, die heeft liefde tot God en tot de medemens. Dat kan niet anders. Hoewel het hier op aarde nooit volmaakt zal zijn. Maar de Heilige Geest wil ons wel helpen om God en onze medemensen te beminnen. Bid daar elke dag om, broeders en zusters. Bid elke dag om de hulp van de Heilige Geest in uw/jouw leven om God lief te hebben boven alles en om uw/jouw naaste lief te hebben als uzelf/jouzelf. Dan komt de Heilige Geest u/jou zeker te hulp.

Jezus is de Verlosser. Jezus is de Zoon van God. Hij had Zijn discipelen beloofd dat zij in Jeruzalem gedoopt zullen worden met de Heilige Geest. En tijdens het Pinksterfeest komt deze “heilige bezieling” daadwerkelijk over de twaalf discipelen van Jezus. De Heilige Geest maakt deze discipelen tot getuigen van Christus. Deze discipelen beginnen in Jeruzalem te getuigen over Christus. De twaalf discipelen van Jezus richten als eerste hun getuigenis tot de Joden die in Jeruzalem wonen.
Het woord “Pinksteren” is afgeleid van het Griekse woord “Pentecoste”. “Pentecoste” betekent “de vijftigste”. Pinksteren was al een feest in het tijdperk van het Oude Testament. In Handelingen 2:1 lezen we over de 50e dag. Met de 50e dag wordt de 50e dag na Pascha bedoeld. Pascha was het feest waarop Israël herdacht dat ze bevrijd werd uit de slavernij in Egypte. Pinksteren is het feest waarop de eerstelingen van de oogst aan God werden geofferd. Pinksteren werd toen ook wel het Wekenfeest genoemd. De Bijbelschrijver Paulus noemt de Heilige Geest de eerstelingsgave van God. Je zou daarnaast ook kunnen zeggen dat de Heilige Geest de Uitdeler van de eerstelingsgaven is. Misschien moeten we in Handelingen 2 hetzelfde verband zien: op de dag van de eerstelingen deelt de Heilige Geest Zijn eerste gaven uit. De Heilige Geest deelt Zijn eerste gaven uit aan de apostelen van Jezus. Als de 50 dagen na Pasen – de opstanding van Jezus uit de dood – vervuld zijn, dan is geestelijk gezien het graan rijp voor de oogst. De wind van de Geest “vervult” daarom de twaalf discipelen van Jezus en alle anderen die met hen in het huis aanwezig zijn. De discipelen van Jezus kunnen nu oogsten van datgene wat de Geest uitdeelt.
Toen de dag van het Pinksterfeest vervuld werd, waren zij allen eensgezind in het huis bijeen. Wie zijn deze “allen”? “Allen”, dat zijn de 120 personen die eerder in het Bijbelboek Handelingen genoemd worden, in 1:15. Deze 120 personen vertegenwoordigen de 12 geslachten van het volk Israël. Op deze 120 personen daalt de Heilige Geest neer. In de 120 personen zijn sowieso de 12 apostelen van Jezus inbegrepen.
In Handelingen 2 gaat de komst van de Heilige Geest gepaard met verschijnselen die met het menselijke blote oog te zien zijn. Zodra de Heilige Geest in Jeruzalem op en bij de apostelen verschijnt, dan horen de mensen in Jeruzalem iets en ze zien ook iets. Gods Geest vervult het gehele huis met Zijn geluid. En dat Gods Geest dat doet, is ook te zien op de lichamen van de 120 personen.
Toch zegt Lukas niet dat de Heilige Geest Zelf wind en vlammen is. Maar de Heilige Geest laat Zich tijdens het Pinksterfeest wel zichtbaar zien. De Heilige Geest is God. Het geluid dat bij de 120 personen in huis gehoord wordt, is “uit de hemel”. Dat wil zeggen: dit geluid komt bij God vandaan. Er wordt bij de 120 personen een geluid “als” van een hevige wind gehoord. Je moet dus niet denken dat het ineens ging waaien. Je kunt dit geluid alleen maar vergelijken met de wind. Toch vervult dat geluid het gehele huis waarin de 12 discipelen van Jezus en de andere mensen aanwezig zijn.
En verder: het is geen echt vuur dat zich laat zien op de 120 mensen die in het huis bijeen zijn, maar tongen “als” van vuur. Er verspreiden zich soort van vuurvlammen over de 120 mensen in het huis. Het woord “tongen” verwijst naar het talenwonder dat straks zal plaatsvinden. Er worden aan de 120 personen in het huis tongen als van vuur gezien. Het gaat dus om iets wat lijkt op een vuur. Dat soort van vuur verdeelt zich over alle mensen die in het huis aanwezig zijn.
De 120 aanwezigen in het huis in Jeruzalem worden allen vervuld met de Heilige Geest. En ze beginnen te spreken in andere talen. Die talen geeft de Heilige Geest hen in om te spreken. Het gaat hierbij om verstaanbare talen. In Jeruzalem wonen Joden. Zij verbazen zich over het feit dat zij Gods lof in hun eigen taal horen uitspreken. Dit terwijl de sprekenden alleen Galileeërs zijn. De sprekenden zijn dus afkomstig uit het noordelijke gedeelte van Israël.
De discipelen van Jezus getuigen over Jezus en ze doen dat aan de Joden die in Jeruzalem wonen. Dus niet aan de pelgrims die enkel voor het oogstfeest in Jeruzalem verblijven. Dat blijkt uit het vervolg. Straks zal Petrus de inwoners van Jeruzalem aanspreken op hun daad dat zij Jezus hebben laten kruisigen.
Het geluid bij de 120 mensen in huis trekt de aandacht van de Joden die in Jeruzalem wonen. Er stroomt daarop een menigte van Joden samen bij het huis waarin de 120 mensen zijn. En deze toehoorders, Joden in Jeruzalem, zij horen duidelijk hun eigen moedertaal. Er gebeurt iets bovennatuurlijks. Dat verwart het denken van deze toehoorders. Ze raken zelfs even de greep op henzelf kwijt. Ze begrijpen niet wat er nu gebeurt. De 12 apostelen van Jezus zijn toch echt Galileeërs. De apostelen zijn dus afkomstig uit het noordelijke gedeelte van Israël. Maar nu spreken de apostelen opeens alle talen van de wereld. Het bestaat simpelweg niet dat ze die talen op de gewone manier hebben aangeleerd.
De Joden in Jeruzalem noemen verschillende volken van waaruit een groot deel van hen afkomstig is. Het gaat dan om de Joden die later buiten Israël gingen wonen en zich daarna opnieuw in Israël met de hoofdstad Jeruzalem hebben gevestigd. En het gaat ook om de Joden die in een later stadium de joodse godsdienst hebben aangenomen, de zogenoemde "proselieten". Naast hen zijn er natuurlijk nog de Joden die al hun gehele leven in Israël wonen, maar die zullen waarschijnlijk nooit een andere taal dan Grieks en Latijn hebben gesproken.
In het Romeinse Rijk, waar Israël onder viel, werd toentertijd als hoofdtalen Grieks en Latijn gesproken. Maar de Joden die (eerst) buiten Israël hebben gewoond, bleven daarnaast hun eigen moedertalen spreken. De discipelen van Jezus spreken in al die talen over de grote daden van God. Het is het zogenoemde “talenwonder”. Het gaat om tientallen, misschien wel honderden talen, waarin de apostelen gaan spreken. Bij de grote daden van God moeten we denken aan wat God heeft gedaan in Zijn Zoon Jezus Christus. Helaas sluit een deel van de Joden in Jeruzalem zich af voor het talenwonder. Zij gaan voorbij aan het feit dat de 120 personen herkenbare talen spreken. Zij doen dit hele gebeuren af als dronkenmansgelal.
Petrus, één van de 12 apostelen van Christus, wijst de beschuldiging dat de 120 mensen dronken zouden zijn, af. Het argument van Petrus is heel simpel: het is nu nog maar 9.00 uur in de ochtend. Dan kun je nog niet zoveel gedronken hebben dat je dan al lallend over straat gaat. Petrus geeft aan dat in de gebeurtenissen van deze dag een profetenwoord wordt vervuld. Wat nu gebeurt, is door middel van de profeet Joël aangekondigd.
Petrus spreekt over het einde van de tijden. Maar hierbij denkt hij niet alleen aan de toekomst. Petrus geeft aan dat de nog openstaande belofte uit de profeet Joël (grotendeels) nu vervuld wordt in deze tijd. Wat in Joël 3 staat, dat gaat dus nu tijdens Pinksteren in vervulling. Aan het einde van de tijden zal God Zijn Geest over Zijn dienaren en dienaressen uitgieten. Je mag bij dit uitgieten denken aan de preek waarmee Petrus op dit moment zelf bezig is.
“Wonderen”, dat zijn gebeurtenissen die de “gewone” gang van de dingen doorbreken. Er zullen aan het einde van de tijden wonderen plaatsvinden. Welke wonderen Petrus bedoelt, dat zijn tekenen op aarde als aardbevingen, hongersnoden, epidemieën, conflicten en vervolgingen. Deze tekenen zullen tijdens de gehele periode van het einde van de tijden plaatsvinden. Dus vanaf de uitstorting van de Heilige Geest met Pinksteren tot aan de terugkomst van Jezus op de wolken van de hemel. Er zullen ook grote tekenen aan de hemel plaatsvinden. Immers, eens zal Jezus als de Mensenzoon terugkomen op de wolken van de hemel. Deze terugkeer zal voorafgegaan worden door tekenen in zon en maan. De zon verandert in duisternis en de maan in bloed. Waarschijnlijk neemt de evangelist Lukas aan dat deze wonderen in de hemel tijdens de gehele periode van de laatste dagen zullen plaatsvinden. En dat vlak voordat de Mensenzoon op de wolken van de hemel terugkomt, deze tekenen nog heviger zullen zijn. De “grote stalende dag van de Heere” uit het profetenboek Joël wordt door Petrus gelijkgesteld met dag waarop Jezus in heerlijkheid terugkomt.
Dat Petrus een gedeelte uit het profetenboek Joël aanhaalt, dat heeft meer dan één doel. Dat de 120 personen in verschillende talen spreken, daarmee is een oudtestamentische belofte in vervulling gegaan. Petrus voegt de woorden “in de laatste dagen” toe aan de profetie uit Joël. Met de uitstorting van de Heilige Geest wordt de laatste fase van de heilsgeschiedenis ingeluid. Vanaf nu is wat de heilsgeschiedenis betreft alles gericht op de terugkomst van Jezus op de wolken van de hemel. Die terugkomst moet nog plaatsvinden. En dit gegeven luidt ook meteen de oproep van Petrus in. Petrus zegt: “Allen die de Naam van de Heere aanroepen, zullen worden gered.” Dus Petrus zegt in feite: “Roep de Naam van de Heere aan, dan ben je gered.” In het Bijbelboek Joël wordt met de “HEERE” de God van Israël bedoeld. Petrus kent de titel “Heere” toe aan Jezus. Jezus is immers Gods eniggeboren Zoon.
De zinsnede “gered worden” moet tegen de achtergrond van het voorafgaande worden gezien. “Gered worden”, dat betekent dus ontkomen aan de rampen die God bij monde van de profeet Joël heeft laten aankondigen. Het Griekse werkwoord betekent letterlijk “in het leven behouden”. Degenen die de Naam van de Heere aanroepen, die hebben het eeuwige leven. Zij worden dus uiteindelijk verlost van elke ramp en pijn. Allen die de Naam van Jezus aanroepen, die zijn voor altijd gered. Allen die aanvaarden dat Jezus hun Verlosser is, zullen eeuwig leven. Dat geldt niet alleen de Joden, maar dat geldt voor elk mens.
De bewijzen van de goddelijke zending van Jezus liggen er. Petrus zegt rechtstreeks tegen de Joden in Jeruzalem dat zij Jezus om het leven hebben gebracht. De Romeinse bijdrage aan deze gebeurtenis wordt nu even door Petrus geparkeerd. Maar tegelijkertijd heeft God Zijn eigen doel met de kruisiging van Jezus.
God heeft met de opstanding van Jezus laten zien dat Hij anders oordeelt dan degenen die Hem hebben laten kruisigen. God heeft Jezus uit de dood opgewekt en daarmee laat God zien dat het recht aan de kant van Jezus is. Jezus was totaal onschuldig aan de kruisdood. Maar Hij heeft met de kruisdood wel verzoening tussen God en mens bewerkstelligd.
Jezus is door Gods rechterhand verhoogd. God is de handelende persoon in de opstanding en de verhoging van Jezus. Dat zijn grote daden van God. Over deze daden spreken de 12 apostelen op het Pinksterfeest in Jeruzalem. En laten ook wij daarover spreken. Wij hebben een God, Die leeft. Ja, God leeft zelfs eeuwig. God heeft Zijn werk in Jezus bevestigd. Daar is de uitstorting van de Heilige Geest met Pinksteren een duidelijk bewijs van. Het evangelie van Jezus Christus moet namelijk wereldwijd worden verkondigd. Jezus is als Mens naar de hemel gegaan. Jezus is namelijk Heere en Christus. Hij deelt in de goddelijke aanwezigheid. Omdat wij ons overgeven aan God, daarom bidt en pleit Jezus voor ons. Jezus laat ons niet los. Laat dat voor u, jou, mij een troost en bemoediging zijn. Ga met God en Hij zal met je zijn.

Machiel Lock, 28 mei 2023