Geschreven door Machiel Lock. Voor mannenvereniging, dinsdagavond 3 oktober 2023.
Broeders,
In vers 18 van Genesis 15 hebben we gelezen dat de HEERE een verbond sloot met Abram. De HEERE zei tegen hem: “Uw zaad [zaad: nageslacht] heb Ik dit land gegeven, van de rivier van Egypte af tot aan de grote rivier, de rivier Frath [Frath: Eufraat],” [en vervolgens worden er 10 volken genoemd]. Waar denken we aan bij het woord “verbond”? De dikke Van Dale geeft twee betekenissen van het woord “verbond”: 1) plechtige overeenkomst, vooral tussen twee of meer landen; 2) groep mensen die samen voor een doel werken = bond.
In Genesis 15 heeft verbond met name de betekenis van nr. 1. Het is een plechtige overeenkomst. In dit geval gaat het initiatief van de HEERE uit. Hij sluit een verbond met Abram. Een verbond heeft iets vriendschappelijks in zich. Wat is het tegenovergestelde van een verbond? Ik weet niet of daar een woord voor bestaat, maar het woord “conflict” komt er wel bij in de buurt.
We zien diverse conflicten in de wereld om ons heen. De kranten staan nog elke dag vol met nieuws over oorlogen. Misschien zitten we zelf ook wel in conflict met een ander. Hoe komen we uit een conflict? Hoe kunnen we sowieso bijdragen aan een waardige samenleving? Ik denk in de eerste plaats door de weg van de zelfverloochening te gaan. Dat is de weg achter de Heiland, Christus, aan. Dat betekent luisteren naar de stem van Jezus Christus. Maar ook in het Oude Testament staan leerzame lessen voor ons.
We hebben in Genesis 15 twee visioenen van de HEERE gelezen. De beide visioenen zijn gericht aan Abram. In de beide visioenen wordt Abram door de HEERE bemoedigd. De HEERE zegt tegen Abram: “Ik ben u een Schild”. God belooft aan Abram dat die een groot nageslacht zal krijgen. En de HEERE zegt ook tegen Abram: “Ik ben de HEERE, Die u uitgeleid heb uit Ur der Chaldeeën.” Het eerste visioen richt zich met name op de toekomst, dus op wat de HEERE van plan is met Abram te gaan doen. In het tweede visioen stelt de HEERE met name centraal wat Hij in het verleden met Abram heeft gedaan. Later zal God de Tien Geboden aan Zijn volk Israël geven. Als aanhef op deze geboden stelt God Zich aan Israël voor met de woorden: “Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit Egypteland, uit het diensthuis [het diensthuis: de slavernij], uitgeleid heb.” Israël werd door God bevrijd. De Israëlieten werden onderdrukt door de Egyptenaren. Maar over Abram lezen we niet expliciet dat hij in Ur gevaar liep. Toch heeft de HEERE Abram vanuit Ur gebracht naar een land dat straks in Abrams bezit zal zijn. Abram vraagt aan de HEERE: “Waarbij zal ik weten dat ik het [het: het land] erfelijk bezitten zal?” Abram vraagt God om een teken dat God werkelijk Abrams Schild is. God laat zien dat Hij Abrams Schild is als Abram de volgende opdracht uitvoert.
Abram krijgt van de HEERE de opdracht om drie dieren te brengen: een driejarige koe, een driejarige geit en een driejarige ram. Ook krijgt Abram de opdracht van de HEERE om twee vogels te brengen. De twee vogels zijn een tortelduif en een jonge duif. Abram snijdt de koe, de geit en de ram in tweeën. Daarna plaatst hij de delen in rijen tegenover elkaar. Maar dat doet Abram niet met de twee vogels. Abram slacht de twee vogels wel voor de HEERE, maar hij deelt de vogels niet in tweeën. Vurige symbolen banen zich een weg tussen de dierenhelften, en op die dag sluit de HEERE een verbond met Abram. De HEERE geeft met dat verbond aan dat Zijn belofte zal uitkomen. Want Abrams nakomelingen zullen het land Kanaän in bezit krijgen.
De HEERE geeft dus de opdracht aan Abram om een aantal dieren voor Hem te halen en te slachten. Dit ritueel eindigt met de interessante opmerking. Er strijken roofvogels neer op de karkassen, dus op de gedode dieren. Roofvogels vliegen alleen overdag. Abram jaagt de roofvogels weg. Daardoor slaan die roofvogels op de vlucht.
Abram laat met het doden van de dieren zien dat hij zijn nakomelingen beschermt tegen de aanvallen van de vijanden. Abram vocht al eerder tegen zijn vijanden. En met zegen. Hij redde Lot. Lot is een zoon van Abrams broer. Abram is een beschermer in meerdere situaties. We lezen in vers 12 van Genesis 15 dat de zon naar beneden gaat. Dus het is dan ’s avonds. Dat lijkt problematisch, want in vers 5 van Genesis 15 lezen we al over de sterren die schijnen. Dus het moest in vers 5 al nacht zijn. Maar dit probleem lost zich op als we ons realiseren dat we in vers 11 over roofvogels lezen. Roofvogels jagen altijd alleen overdag op hun slachtoffers. Vanaf vers 7 lezen we dus over de tweede dag in Genesis 15. Er valt een diepe slaap op Abram.
Abram wordt door angst voor God overspoeld zodra hij zich in een bewusteloze toestand bevindt. Een diepe slaap heeft Abram overvallen. Het directe handelen van God veroorzaakt bij Abram grote angst. Plotseling maakt de HEERE Zijn belofte aan Abram duidelijk. De HEERE heeft het land Kanaän al aan Abram beloofd. Maar nu wordt het Abram duidelijk dat alleen zijn nakomelingen het land Kanaän zullen bezitten. Abrams nakomelingen zullen Kanaän bezitten na een onderbreking van vierhonderd jaar. Want eerst zullen ze vier eeuwen lang in extreme mate worden onderdrukt door de Egyptenaren.
De HEERE onthult aan Abram niet precies welk erbarmelijke lot Abrams nakomelingen zal overkomen. Wel dat de nakomelingen van Abram onderdrukt zullen worden en als slaaf zullen gaan werken in een land dat niet van hen is. Maar ook Egypte zal door de HEERE ter verantwoording worden geroepen. Dan zullen de Israëlieten uit dat land wegtrekken en van daaruit veel bezit meenemen. Misschien deed die belofte Abram wel denken aan de dag waarop hij zelf ook een vreemd land verliet en van daaruit veel verworven bezit meenam. Hoewel Abram dat bezit tegen hoge kosten had verworven. Abram zal nu een turbulente toekomst bespaard blijven. Abram zal vreedzaam naar zijn graf gaan. Hij zal in vrede met zijn voorouders worden verenigd en in gezegende ouderdom begraven worden.
Er bestaat geen twijfel over de uiteindelijke bestemming van Abrams nakomelingen. Vier generaties van slavernij in Egypte zullen tot een einde komen. Abrams nakomelingen zullen komen naar het land waarin Abram nu is. De ongerechtigheid van de Amorieten zal haar volle omvang bereiken. Dan zullen de Israëlieten het land Kanaän binnengaan om het land Kanaän te bezitten. De opvolger van Mozes is Jozua. Onder leiding van Jozua zou Israël uiteindelijk het beloofde land Kanaän intrekken. Het binnengaan van Israël in het land Kanaän is een daad van rechtvaardigheid, en niet van agressie. Je ziet in dit gebeuren als het ware een symbolische betekenis voor elk kind van God. Als gelovige ben je nog in een land dat niet je definitieve thuis is. Je definitieve thuis komt dan na je sterven. Als kinderen van God zijn we pelgrims op weg naar het hemelse Kanaän.
Vuur is in de Bijbel vaak een symbool van Gods aanwezigheid. De HEERE gaat door middel van vurige symbolen tussen het dierlijk vlees door. Dat is een bevestiging van de HEERE dat Abrams nakomelingen daadwerkelijk het land Kanaän zullen gaan bezitten.
De dieren worden doorgesneden en er wordt een verbond opengesneden. God verplicht Zichzelf om aan Abrams nakomelingen om het land te geven waarin dan nog tien naties wonen. Die tien naties bewonen allemaal het eigenlijke land Kanaän. De HEERE geeft de grenzen van het land aan dat Hij aan Abrams nakomelingen belooft. De geografische uitersten van de belofte van de HEERE reiken verder dan alleen het land Kanaän. Dat blijkt vooral uit het feit dat de grote rivier genoemd, de rivier de Eufraat. In feite werd de belofte van landverovering pas helemaal vervuld toen David koning over Israël was. Dat was vele honderden jaren later.
De gedode dieren staan symbool voor de nakomelingen van Abram. Deze offerdieren worden beschermd tegen aanvallen van roofvogels. De roofvogels staan symbool voor de vijanden. De rokende oven en een brandende fakkel gaan tussen de dierhelften door. Na de dood van Abram zal de HEERE onder Abrams nakomelingen wandelen. Abrams nakomelingen zullen 400 jaar lang verdrukt worden in Egypte. Hun uittocht zal plaatsvinden in de vierde generatie. Ze zullen dan Kanaän ingaan. Abrams nakomelingen verdrijven de tien naties die dan nog in Kanaän wonen.
Abram wordt in Genesis 15 niet alleen geschilderd als een vrome man die de HEERE dient. Abram wordt in dit hoofdstuk ook geschilderd als een overwinnende koning, en wel door Gods kracht. De HEERE belooft aan Abram de overwinning op Abrams vijanden. De HEERE belooft Abram ook een groot gebied. Dat grote gebied is voor Abrams nakomelingen.
In Genesis 17 lezen we opnieuw dat God Zijn verbond opricht met Abram. Abram gaat dan voortaan Abraham heten, omdat God hem tot een vader van een menigte van volken maakt. God belooft opnieuw aan Abraham dat Hij heel het land Kanaän zal schenken aan Abrahams nakomelingen. God stelt als verbondsteken de besnijdenis in. Elk mannelijk kind van acht dagen oud moet voortaan worden besneden. Het woord “verbond” valt voor het eerst in de Bijbel bij de geschiedenis van Noach. God richt Zijn verbond met Noach op, zie Genesis 6:18. Noach en zijn familie zullen in de ark in leven blijven tijdens de zondvloed. Na de zondvloed offert Noach aan God. God belooft dat het water niet meer tot een vloed zal worden om alle levende wezens te doden. Als teken van dit verbond geeft God de regenboog, zie Genesis 9:8-17. Het gaat hier niet om het genadeverbond in bredere zin. Dat betekent niet dat Noach het enkel moest doen met een verbond dat alleen betrekking had op dit leven hier op aarde. Ook Noach mocht delen in de moederbelofte. De moederbelofte lezen we in Genesis 3:15. De HEERE God zei tegen de slang dat het nageslacht van Eva de kop van de slang zal vermorzelen. Jezus Christus heeft inderdaad de satan overwonnen.
Na Noach lezen we in Genesis over het verbond van God met Abraham. De HEERE roept Abraham. Met deze roeping werkt de HEERE de moederbelofte uit. God geeft aan Abrahams nageslacht het land Kanaän tot eeuwig bezit. De HEERE riep Abram uit het Ur van de Chaldeeën. De HEERE zei al tegen Abram dat in Abram al de geslachten van de aarde gezegend zullen worden. Deze belofte aan Abram is ten diepste vervuld door de komst van Jezus Christus als Mens op aarde. Door het geloof in Jezus worden Joden en heidenen zalig. Het genadeverbond is het verbond van God waarin God de mensheid de weg tot het eeuwige behoud aanwijst.
Als gelovigen zijn we kinderen van God. Jezus Christus is de Zaligmaker. Wij vertrouwen erop dat Christus onze Zaligmaker is. Als christenen geven we ons elke dag over aan Christus en wij wijden ons leven aan Hem. Daarom delen wij in Gods nieuwe verbond. Jezus stelde het Avondmaal in als gedachtenismaaltijd aan Zijn lijden en sterven. Op het moment dat Jezus de drinkbeker aan Zijn discipelen uitreikte, zei Hij (zie Mattheüs 26:28): “Dat is Mijn bloed, het bloed des Nieuwen Testaments [ook wel: Verbonds], hetwelk voor velen vergoten wordt, tot vergeving der zonden.”
In het Oude Testament bevestigde God Zijn verbond met Israël. Vervolgens sprenkelde Mozes het bloed van het verbond uit op het volk Israël. Mozes zei: “Met dit bloed wordt het verbond bekrachtigd dat de HEERE met u heeft gesloten door u al deze geboden te geven.” De Tien Geboden gaf de HEERE als richtsnoer voor het leven van Zijn volk. Het is veelzeggend dat Jezus niets van deze Tien Geboden afdoet. Dan mogen we wel met recht zeggen dat de Tien Geboden ook voor ons geldend zijn. Als we ernaar streven ons naar die gebeden te leven, dan dragen we bij aan het creëren van een vreedzame samenleving. Als we ernaar streven naar de Tien Geboden te leven, dan zullen we eenmaal uit alle ellende bevrijd worden. God zegt: vereer naast Mij geen andere goden. De drie-enige God, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, is God. Maak voor u zelf geen beeld en buig daar niet voor neer. Misbruik de Naam van de HEERE niet. Houd de sabbatdag in ere en heilig die. Eer uw vader en uw moeder. Pleeg geen moord, pleeg geen overspel, steel niet, leg over een ander geen vals getuigenis af, en begeer niets wat van uw naaste is.
Wij bevinden ons in het tijdperk van Gods nieuwe verbond. Over ons hoeft geen bloed meer gesprenkeld te worden. Jezus Christus heeft de profetie over de lijdende Knecht vervuld. Jezus is namelijk deze lijdende Knecht bij uitstek. Jesaja schreef over deze lijdende Knecht: “Als Zijn ziel Zich tot een schuldoffer gesteld zal hebben, zo zal Hij zaad [zaad: nageslacht] zien, Hij zal de dagen verlengen, en het welbehagen des HEEREN zal door Zijn hand gelukkiglijk [gelukkiglijk: voorspoedig] voortgaan. Om den arbeid Zijner ziel zal Hij het zien en zal Hij verzadigd worden. Door Zijn kennis zal Mijn Knecht, de Rechtvaardige, velen rechtvaardig maken, want Hij zal hun ongerechtigheden dragen.” Het bleef voor de lijdende Knecht gelukkig niet alleen bij het lijden. Want na het lijden ziet Hij zaad, dat is nageslacht. De dood heeft niet het laatste woord. Gelukkig. Jezus is de opgestane Levensvorst. En daarom is er ook voor ons leven na de dood.
God heeft aan Zijn volk Israël een land van rust beloofd. Gods belofte over het land van rust geldt nog steeds. De echte rust zal namelijk nog komen voor Gods volk. Broeders, blijf dus staande op de weg van geloof, hoop en liefde. Als we deze weg volgen, dan vertrouwen we op het reddende offer dat Jezus voor ons heeft gebracht. En we hebben hoop op een beter leven na dit leven en we houden het oog op God gericht. En we bevorderen zoveel mogelijk het welzijn van onze medemens.
Er staat in de Bijbel nog een mooie profetie
over Israël. Het gelovige nageslacht van Abraham vormt het werkelijke Israël. Dat
nageslacht heeft het eeuwige leven. En niet alleen zij. Want wij allen zijn
door het geloof kinderen van de hemelse Vader. Daarom is onze dood straks een
doorgang naar het eeuwige leven. Wij gaan dan de hemelse heerlijkheid in, het
hemelse Kanaän. Maar van het hemelse Kanaän is al iets te proeven in wat we om
ons heen uitstralen. Straks na de pauze hopen we hierover door te
spreken.
Vragen bij inleiding op mannenvereniging, avond dinsdag
3 oktober 2023
1. Wat zijn de overeenkomsten en wat zijn de verschillen tussen Gods verbond met Abraham en Gods nieuwe verbond in Christus?
2. Wat houdt het genadeverbond in en wat houdt de verkiezing in? Vallen deze samen of juist niet?
3. Waarom is het binnengaan van het volk Israël in het land Kanaän een daad van rechtvaardigheid en niet van agressie?
4. Op
welke manieren straalt een gelovige iets uit van het hemelse Kanaän in de
wereld om hem/haar heen?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten