Afgelopen zondag was het de tweede zondag na Pasen 2023. Pasen is het feest van de opstanding van Jezus Christus uit de dood.
Het laatste hoofdstuk van het evangelie naar Johannes vindt plaats op en bij het Meer van Tiberias. Dat meer ligt in de landstreek Galilea, het zuidelijk deel van Israël. Het Meer van Tiberias wordt ook wel het Meer van Galilea genoemd. Johannes 21 speelt zich af tussen de opstanding van Jezus en de hemelvaart van Jezus. Jezus doet dan als de verrezen Heere een messiaanse zelfopenbaring.
Veel uitleggers zien in Johannes 21:1-14 een herinnering aan een eerdere gebeurtenis. Namelijk aan een eerdere wonderlijke visvangst. En in die wonderlijke visvangst hadden Petrus en zijn metgezellen geleerd dat zij mensen moeten vangen in de dienst van Jezus Christus. We lezen daarover in Lukas 5:1-11. In Johannes 21:1-14 lezen we ook over gevangen vissen. Die vissen zijn bestemd voor een maaltijd.
In Johannes 21:1-14 lezen we over zeven – van de in totaal elf – discipelen van Jezus: Simon Petrus, Thomas, Nathanaël, de zoons van Zebedeüs – dat Jakobus en Johannes –, en twee anderen. Simon Petrus neemt het initiatief om te gaan vissen. Zijn vissershart gaat spreken. Dat hij gaat vissen, betekent niet dat hij zijn apostelambt neerlegt. Simon Petrus wil even op adem komen. Maar hij stopt gelukkig echt niet met de missie om mensen in te winnen voor Christus. De andere zes discipelen gaan met Petrus mee vissen.
De nacht is de beste tijd om te gaan vissen, omdat dan een veel grotere vangst te verwachten valt. De zeven discipelen werken ook deze nacht heel hard, maar toch vangen ze deze keer de gehele nacht niets. En ’s ochtends, na de nacht, zien ze in de verte Iemand aan de oever van het Meer van Tiberias staan. Maar ze herkennen Hem niet. Het is Jezus. Jezus is opgestaan uit de dood. Jezus vraagt aan de zeven mannen of ze wat broodbeleg hebben. Jezus geeft hierin een voorbeeld voor ons. Is het niet van belang om waar mogelijk arme mensen te voeden?
Jezus informeert Zijn discipelen naar de vangst van de afgelopen nacht. Maar de discipelen hebben niets gevangen. Ervaren vissersmannen lijken nu dus droog brood te moeten eten, zonder broodbeleg. De vissers op het Meer van Tiberias worden geconfronteerd met hun eigen onmacht.
Maar de Heiland geeft de discipelen instructie. Jezus zegt namelijk tegen hen: “Werp het net aan de rechterkant van de boot uit, dan zul je vinden.” Het vissersnet uitwerpen aan de rechterkant is niet de logische kant. Als ervaren vissersmannen weten ze dat als je het visnet links uitwerpt, dat de kans dan veel groter is dat je vis vangt. Maar Christus laat opnieuw Zijn bovennatuurlijke en goddelijke kracht zien. Hij zorgt ervoor dat de discipelen enorm veel vissen vangen aan de rechterkant van de boot.
Door de enorme hoeveelheid vissen kunnen de discipelen het net niet ophalen om het in de boot te legen. Johannes herkent nu dat het de opgestane Heere is Die hen toespreekt. Johannes zegt dat tegen Simon Petrus. Simon Petrus springt vervolgens het water in om naar de oever te zwemmen. De zes andere discipelen komen naar Jezus toe varen. Ze slepen het net vol vissen achter zich, totdat ze aan land zijn. Er blijken maar liefst 153 grote vissen in het net te zitten.
Jezus heeft de gevangen vissen van de discipelen voor Zichzelf niet nodig. Op het houtskoolvuur aan de oever lag immers al gebakken vis en geroosterd brood. Jezus vraagt Zijn discipelen wat van de vissen te brengen die ze zojuist hebben gevangen. Petrus voert de opdracht van Jezus uit om wat van de gevangen vissen te brengen. Zoals altijd in dit gezelschap als Jezus erbij is, is Jezus de Gastheer. Jezus gaat het voedsel verdelen. Eerder op de dag realiseerden de discipelen zich niet dat Jezus vanaf de oever tot hen sprak. Maar nu begrijpen ze dat het de Heere is Die maaltijd met hen houdt.
Er staat in Johannes 21 dat Jezus Zich voor de derde keer na de opstanding aan Zijn discipelen openbaart. Zo krijgen de discipelen opnieuw een bevestiging van het feit dat Jezus is opgestaan uit de dood. De nadruk in Johannes 21:1-14 valt op de 153 vissen die de discipelen hebben gevangen. Ze zullen namelijk zodra ze gaan evangeliseren, de kracht van Christus ervaren. Hun preken over de opgestane Christus zal vrucht dragen.
Dat het vissersnet van de zeven discipelen niet breekt, kan een diepere betekenis hebben. Namelijk dat alle ware gelovigen in Christus één lichaam vormen. Daar is een opdracht aan gekoppeld voor ons: zie alle ware gelovigen als leden van het ene lichaam Jezus Christus. En dat het vissersnet overvol is, ook daar zit naar mijn overtuiging ook een opdracht in voor ons: bereik zoveel mensen met het evangelie van Christus. Kijk daarbij niet naar iemands huidskleur, ras, geaardheid of wat dan ook. Want elk mens is een schepsel van God.
Maak zoveel mogelijk mensen bekend met de blijde boodschap van Christus. Hoe? Door ze te vertellen dat God een overvloed van genade schenkt in Zijn Zoon, Jezus Christus. Een overvloed die we hier op aarde niet geheel kunnen bevatten. Net zoals de discipelen het net met die 153 vissen niet aan boord van de boot konden krijgen. Zo kunnen wij het op aarde niet helemaal bevatten hoe gelukkig je bent als je door het geloof op de verhoogde Christus ziet.
Machiel Lock, woensdag 26 april 2023.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten