Vandaag, 22 juli 2023, is het precies 10 jaar geleden dat één van mijn beide opa's overleed. Boven de rouwkaart stond de tekst uit Psalm 91:1. Ook tijdens de rouwdienst stond deze tekst centraal. Ik heb ook eens over deze tekst gemediteerd en gepreekt. Gisteren noemde ik via andere social media de slotverzen van Mattheüs 11. Die verzen stonden centraal in de rouwdienst van mijn andere opa. Hij overleed ruim 9 jaar geleden.
Het eerste vers van Psalm 91 verwoordt iets intiems. Schuilen bij de Allerhoogste. Zitten in de schuilplaats van een persoon, dan moet je wel heel close met die persoon zijn. En dat is de psalmist met de Koning van alle koningen. De dichter van Psalm 91 wil niets liever dan zitten in de schuilplaats van de Allerhoogste. Dan alleen zal hij overnachten in de schaduw van de Almachtige.
In Psalm 91:1 lezen we twee andere namen van God: de Allerhoogste en de Almachtige. Respectievelijk “Elyon” en “Sjaddai” in het Hebreeuws. Psalm 91:1 verwoordt als het ware het onderwerp van de gehele Psalm. De inhoud van dit vers is diep geworteld in het geloof dat de HEERE de macht en de bereidheid heeft om Zijn kinderen te beschermen. De HEERE alleen is bij machte om ware bescherming aan de mens te bieden.
Als er in het oude Israël invallen van plunderende nomaden waren, dan trokken de boeren zich met hun goederen terug in de holen van de bergen. En zo vindt de mens bij de Heere een soortgelijke “schuilplaats”. Denk ook eens aan een reiziger die zich begeeft onder de verzengende hitte van de zonnestralen. Hij ziet met smachtend verlangen uit naar een boom met veel bladeren, om daaronder af te koelen en weer nieuwe krachten voor de reis te verzamelen. Zo vindt de gelovige bij de Heere zo’n schaduw. In die schaduw kan de hitte van de vervolging de gelovige niet bereiken en in die schaduw zal de gelovige vernieuwing van levenskracht en levensblijdschap vinden.
Degenen die in de schuilplaats van God wonen, ervaren hoe rijk de bescherming van die schuilplaats is. In Psalm 91 wordt ons geleerd dat de enige werkelijk veilige en onneembare vesting de bescherming van God is. De psalmist zet de veiligheid van degenen die op God vertrouwen af tegen de leegte die de andere mensen zoeken bij alle andere schuilplaatsen. Natuurlijk kunnen mensen ook wat voor elkaar betekenen, gelukkig is dat zo. Maar er is er slechts Eén Die de uiteindelijke ware rust kan geven: dat is God. Alleen bij de Heere is werkelijk vrede voor je onsterfelijke ziel te vinden.
God zal u beschermen met zijn vleugels, schrijft de psalmist. Het beeld dat de psalmist gebruikt, drukt heel mooi de bijzonder tedere zorg uit waarmee God over onze veiligheid waakt. Vogels spreiden hun vleugels uit over hun jongen om hen te koesteren en te beschermen. Dat heb je misschien wel eens gezien in de natuur. Op een soortgelijke manier beschermt God Zijn kinderen, maar dan helemaal volmaakt. Om tegemoet te komen aan onze zwakheid, aarzelt God niet om als het ware af te dalen vanuit de hemelse heerlijkheid naar ons toe. Dan is er zéker niets dat ons ervan mag weerhouden om met de grootste vrijheid naar God toe te gaan. De psalmist vergelijkt God met een schild. Daarmee geeft de psalmist aan dat God tussen ons en al onze vijanden zal komen. Dat om ons te behoeden voor de aanvallen van de vijanden. Wie zich in het geloof aan God vastklemt, wordt niet geveld: de gelovige blijft staan, alleen, als het ware op een slagveld dat met doden is bezaaid.
De engelen van de HEERE krijgen de opdracht om de gelovigen te beschermen op al de “wegen” van de gelovigen. “Wegen” wil hier zeggen: “levenswegen”. Je moet hierbij denken aan de wegen die de Heere ons door Zijn Geest en Woord aanreikt. Denk bijvoorbeeld aan Psalm 1. De HEERE kent de weg van de rechtvaardigen, maar de weg van de goddelozen zal vergaan. De rechtvaardigen worden beschermd door Gods engelen. Misschien vraagt u zich af: maar wanneer ben ik rechtvaardig?
Wij worden door het geloof gerechtvaardigd, staat er in de Bijbel. Let dan vooral op het woordje “door”. Dat wil zeggen: “door middel van”. Als het geloof zelf ons toch zou rechtvaardigen, dan zou een mens toch nog iets kunnen bijdragen aan zijn of haar zaligheid en dan zou Christus geen gehele Zaligmaker zijn. Maar Christus openbaart Zich in werkelijkheid als de volkomen Zaligmaker. Als we ons afvragen hoe we deelkrijgen aan de goederen van Christus, is het niet goed om bij onszelf te beginnen. Het geloof is juist afzien van onszelf en opzien naar Christus. Het geloof houdt in dat je de Bijbel, het Woord van God, beschouwt als de absolute waarheid. En het houdt in dat je erop vertrouwt dat je zonden je zijn vergeven, omdat Christus Zijn leven heeft gegeven voor jou. Geloof kan niet zonder bekering. Als we ons bekeren tot God, dan betekent het dat we berouw hebben over onze zonden, omdat we de Heere met onze zonden hebben vertoornd. Bekering betekent ook dat je het goede najaagt, en dat je je verheugt in Christus, je Zaligmaker, je Redder.
Psalm 91 waarschuwt ons om God niet op de proef te stellen. De psalmist spoort ons aan ons binnen de grenzen van Gods Woord te houden. Als je je roekeloos gedraagt, je tegen Gods wil ingaat, dan mag je niet verwachten dat de engelen van de Heere je zullen helpen.
De psalmist schrijft dat Gods engelen u op de handen zullen dragen, zodat u uw voet aan geen steen stoot. Dat is Gods speciale zorg voor Zijn kinderen. Net zoals ouders die hun kind behoeden voor pijnlijke en gevaarlijke vallen en blauwe plekken. In Psalm 91 gaat het over engelen die de gelovigen bewaken. Het gaan dan over onzichtbare engelen.
Vanaf vers 14 van Psalm 91 komt de HEERE Zelf aan het woord in de Psalm. In de voorafgaande verzen heeft de psalmist duidelijk gemaakt dat de onzichtbare hand van God de gelovigen beschermt en beschut. Vanaf 14 spreekt de HEERE Zelf om alle angst uit de ziel van de gelovige te bannen. God belooft heel persoonlijk aan Zijn kinderen (Zijn gelovigen) wat zij van Hem vragen, namelijk bescherming en uitredding, verhoring van het gebed en bijstand in de nood, eer en aanzien onder de mensen, een lang leven, en het aanschouwen van Gods heil. Dat alles schenkt de Heere aan degene die op Hem bouwt, omdat de gelovige mens Hem “aanhangt”. God schenkt dat alles, omdat Zijn kind Zich in liefde aan Hem heeft overgegeven. Gods kind ervaart Gods tedere liefde. Hij of zij weet: als ik Gods Naam aanroep in blijde verwachting en zekerheid, dan biedt God mij redding en verlossing.
Misschien denk(t) u/jij wel: "Er treft mij nog zoveel onheil. Ik heb met ziekte te maken, of ik word uitgelachen door collega’s of klasgenoten. Maar ik bid wel elke dag tot God en ik lees elke dag in de Bijbel. Klopt het wel wat de dichter van Psalm 91 zegt, dat degene die in de schuilplaats van de Allerhoogste zit, geen onheil zal overkomen?" Nou, wat doet een gelovige? Degene die op God vertrouwt, in God gelooft, die roept Gods Naam aan. Ja, de gelovige roept Gods Naam ook aan tijdens beproevingen en moeilijke wegen. En de gelovige blijft ook in moeilijke wegen, zoals tijdens een ziekte, op God vertrouwen. Want een kind van God weet: God heeft altijd het beste met mij voor. Dat maakt de dichter van Psalm 91 duidelijk. Ook een kind van God zal niet vrij zijn van problemen, zolang hij zich hier op aarde bevindt. God belooft de gelovigen geen leven van gemak en luxe. Maar Hij belooft de gelovige wel verlossing van alle beproevingen, leed, pijn en zorgen. God zal de gelovigen verheerlijken en hen verlossen. En deze verheerlijking en verlossing is niet slechts tijdelijk van aard, maar deze zal resulteren in het bereiken van het volmaakte geluk. Het heil van God strekt zich uit tot ver buiten de grens van dit aardse bestaan. God heeft het hele leven van Zijn kinderen bekroond met Zijn vaderlijke goedheid, en God geeft Zijn kinderen de eeuwige redding, de eeuwige gelukzaligheid. Wat is God groot! Prijs, dien, loof Hem iedere dag. Daar zul je nooit spijt van krijgen.
Voor ons geestelijk leven betekent Psalm 91 heel veel. Het gaat hierin om het grootste goed. Wie geborgen is in de schuilplaats van de Allerhoogste, hoeft niet meer bang te zijn voor de dood. De dood is dan slechts een doorgang naar het eeuwige leven. De drie-enige God: de Vader, de Zoon (Jezus) en de Heilige Geest, is de enige God. Alleen wie in Gods schuilplaats zit, zal overnachten in Gods schaduw.
Misschien vind je het in je straat, of op je werk, of op school, of op de universiteit, of waar dan ook, best lastig om uit te komen voor de enige Allerhoogste en Almachtige. We hebben allen de opdracht om, waar en wanneer dat mogelijk is, te getuigen over God. Dat kan niet zonder de kracht van de Heilige Geest in je leven. Bid elke dag om de kracht van de Heilige Geest in je leven. Vraag Hem of Hij je wil helpen om God te dienen. Bid om Gods hulp bij het getuigen over God aan anderen. Weet dat God aan je zijde staat als je aan anderen belijdt dat Gods Zoon, Jezus, de Zaligmaker is. Als de Heere dient, is Hij je nabij, zelfs als je het benauwd hebt. Hij zal je dan uit die benauwdheid halen. Hij zet je in een veilige vesting. Hij verzadigt je met lengte van dagen. Of je nu hier op deze aardbodem 70 of 80 jaar, of ouder of jonger wordt, Hij verzadigt je hoe dan ook met een gelukkig leven. En aan dat gelukkige leven komt nooit een einde. Wat is er dan beter dan om te zitten in de schuilplaats van de Allerhoogste?
Machiel Lock
Geen opmerkingen:
Een reactie posten