zaterdag 7 januari 2017

Wetenswaardigheden over de Heidelbergse Catechismus


Inleiding
In de gereformeerde traditie wordt in de tweede zondagse kerkdienst vaak uit de Heidelbergse Catechismus gepreekt. De Heidelbergse Catechismus wordt dikwijls in één adem genoemd met de Dordtse Leerregels en de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Samen vormen deze geschriften de "Drie Formulieren van Enigheid". De Heidelbergse Catechismus bestaat uit 52 Zondagen met daarin 129 vragen en antwoorden. In dit artikel noem ik een aantal algemene wetenswaardigheden over de Heidelbergse Catechismus.


Ontstaan en theologie
De Heidelbergse Catechismus is in 1563 tot stand gekomen in Heidelberg. De gereformeerde keurvorst Frederik III (1515-1576) zocht naar middelen om de gereformeerde geloofsleer overal in de Paltz in te voeren. Een belangrijk middel was een leerboek waarin kernachtig de leer van het christelijk geloof verwoord wordt. Dat leerboek werd uiteindelijk de Heidelbergse Catechismus. De auteurs van de Heidelbergse Catechismus zijn Zacharias Ursinus (1534-1583), hoogleraar te Heidelberg, die de belangrijkste auteur is, en Caspar Olevianus (1536-1587), die als superintendent een belangrijk aandeel had.[1] Dr. W. Verboom, emeritus hoogleraar geschiedenis van het gereformeerd protestantisme, schrijft dat Ursinus tijdens zijn studie in Wittenberg sterk de invloed van Melanchthon onderging. Maar zijn theologisch denken werd daarna ook gevormd door Calvijn en Bullinger. Olevianus verbleef als student in Genève. Zijn theologisch denken werd gevormd door met name Calvijn en Bullinger.[2] Volgens Verboom is de HC derhalve het meest beïnvloed door Melanchthon.[3] Niet iedereen deelt deze visie. In het "Handboek Heidelbergse Catechismus" schrijft Lyle D. Bierma, hoogleraar systematische theologie aan de 'Calvin Theological Seminary', dat "de theologische tendens van de HC afwisselend beschreven is als melanchthoniaans, gereformeerd, bullingeriaans, calvinistisch en calvijns-melanchthoniaans. Sommigen hebben de afkomst van de HC herleid tot niet minder dan vier 'vaders': Luther, Melanchthon, Calvijn en Zwingli. Anderen hebben geprobeerd de HC te portretteren als een soort 'oecumenische' consensus tussen de uiteenlopende protestantse partijen in de Palts."[4] Dit gegeven ondersteunt Bierma met verschillende bronnen. In het kader van het feit dat Ursinus leerling was van Melanchthon, Bullinger en Calvijn, benadrukt Verboom wel dat het samenbindende element de kracht is van de HC.[5]


Kenmerken
Hieronder kernachtig een aantal kenmerken van de Heidelbergse Catechismus:
  • de HC is een troostboek: meteen aan het begin wordt de vraag gesteld: "Wat is uw enige troost, beide in het leven en in het sterven?";
  • de HC bestaat uit drie stukken: ellende, verlossing en dankbaarheid;
  • de onderdelen geloof, gebod en gebed zijn in de HC dusdanig verdeeld dat zij elk een eigen functie krijgen voor het geloof;
  • in de HC gaat het niet enkel om de waarheid, maar vooral om de persoonlijke beleving van het geloof: vandaar dat vaak de 'ik'-vorm gebruikt wordt.[6]


Schriftgebruik
In het "Handboek Heidelbergse Catechismus" schrijft Georg Plasger, een evangelische theoloog uit Duitsland, een hoofdstuk over het Schriftgebruik in de Heidelbergse Catechismus. Plasger maakt duidelijk dat de Heidelbergse Catechismus gebonden is aan het reformatorische uitgangspunt "sola scriptura".[7] De fundamentele belijdenis van de HC is verwoord in Zondag 1: "wij zijn het eigendom van Christus". Dat betekent dat de HC duidelijk oog heeft voor de Persoon van Christus Zelf, naast het werk van Christus. Op dit punt komt de HC meer overeen met de theologie van Calvijn dan met die van Luther.[8] De HC wil putten uit slechts één bron: 'het heilig Evangelie' (antwoord nr. 19). Er staat dus niet: 'de Bijbel'. De gebruikte werkwoorden in antwoord 19 geven helderheid: het Evangelie is in het paradijs geopenbaard, door de aartsvaders en de profeten verkondigd, door de ceremoniën van de wet afgebeeld, en door Jezus Christus vervuld. Het hermeneutisch uitgangspunt in de HC is dus: alleen de Heilige Schrift is de Bron van onze kennis, maar zij wijst boven zichzelf uit naar het Evangelie van Jezus Christus.[9] In de HC wordt naar ruim 850 Bijbelteksten verwezen, waarvan bijna 200 teksten uit het Oude Testament (OT). Wanneer er in de HC naar het Nieuwe Testament (NT) verwezen wordt, is dat voornamelijk naar één van de brieven van Paulus.[10]


M. Lock



[2] W. Verboom, De theologie van de Heidelbergse Catechismus. Twaalf thema's: de context en de latere uitwerking, Zoetermeer: Boekencentrum, 1996, p. 15
[3] W. Verboom, De theologie van de Heidelbergse Catechismus, p. 17
[4] A. Huijgen, J.V. Fesko, A. Siller (red.), Handboek Heidelbergse Catechismus, Utrecht: Kok, 2013, p. 199
[5] W. Verboom, De theologie van de Heidelbergse Catechismus, p. 24
[7] A. Huijgen e.a. (red.), Handboek Heidelbergse Catechismus, p. 185
[8] A. Huijgen e.a. (red.), Handboek Heidelbergse Catechismus, p. 186
[9] A. Huijgen e.a. (red.), Handboek Heidelbergse Catechismus, pp. 186-187
[10] A. Huijgen e.a. (red.), Handboek Heidelbergse Catechismus, p. 190

Geen opmerkingen:

Een reactie posten