vrijdag 17 februari 2017

Centrale thema's in Augustinus' preken i.c.m. Augustinus' preekvorm


Wat is het sterke punt van de centrale thema’s in Augustinus’ preken in combinatie met Augustinus’ preekvorm?


Inleiding

De prediking van Aurelius Augustinus (354-430) is mijns inziens van groot belang. Niet zozeer vanwege zijn grote welsprekendheid, maar meer vanwege zijn trouw als dienaar van het Evangelie van Jezus Christus. Welsprekendheid is in zijn prediking geen doel op zich. Voor Augustinus is het doel van de prediking de aanbidding tot God en de uitbreiding van het volk van God. Wat hem fascineert, is het Woord van God. De prediking van Augustinus heeft een grote invloed uitgeoefend op de kerk in het Westen, en deze invloed gaat tot op de dag van vandaag door. Wat betreft de invulling van het christelijk onderwijs heeft Augustinus ons een voorbeeld gegeven. Vanwege de genoemde redenen mogen we dankbaar zijn dat de grootste theoloog van de patristische periode ons zoveel mooie preken heeft achtergelaten.

In deze paper beschrijf ik de keuze van preekvorm bij Augustinus en daarnaast beschrijf ik de centrale onderwerpen van Augustinus’ prediking. In de conclusie komen deze twee elementen bij elkaar en beschrijf ik wat het sterke punt is van de centrale thema’s van Augustinus in combinatie met zijn preekvorm. Ik heb deze paper vormgegeven door eerst een aantal naslagwerken te raadplegen, om er achter te komen wat deze bronnen schrijven over de centrale thema’s van Augustinus’ prediking en om er tevens achter te komen voor welke preekvorm Augustinus heeft gekozen. Daarbij analyseer ik zelf nog delen van zijn preken. Ik heb voor deze manier van werken gekozen, omdat ik het leerzaam vind om de informatie via de naslagwerken zelf ook nog even te controleren. Bovendien geef ik in de conclusie aan hoe de preekvorm en de centrale thema’s van Augustinus elkaar kunnen verbinden.

Zelf vind ik de prediking van Augustinus van belang, omdat hij bekend staat als een goede theoloog. Dit blijkt onder andere uit het feit dat hij door zowel protestanten als door rooms-katholieken gewaardeerd wordt. Protestanten verwijzen nog regelmatig naar Augustinus om na te gaan wat hij gezegd heeft en om hun theologie te verdedigen, rooms-katholieken hebben hem heilig verklaard en hebben zeer veel van hun kerkgebouwen naar deze kerkvader vernoemd. Ik vind deze waardering van beide zijden erg mooi en daarom ben ik ervan overtuigd dat het onderwerp van mijn paper ook nu nog steeds relevant is.
            

De preekvorm van Augustinus

Preken wil volgens Augustinus soms zeggen doceren en uitleggen, en dan is het niet moeilijk, vooral voor een willig gehoor als in de kerk.[1] Ook boeiend is de literaire vorm van de preken. Augustinus noemt ze vaak “discourses”, dat wil zeggen verhandelingen. Het idee van een verhandeling is dat deze een complete en afgeronde bespreking van een onderwerp biedt. De Romeinse filosofen gebruikten dit genre. De preken zijn verhandelingen over de godsdienst, maar meer aan de basis gelegen betekent prediking volgens Augustinus de uitleg van de Schrift. Dat laatste is ook hetgeen een preek een christelijke verhandeling maakt. In dit opzicht is Augustinus veel behoudender dan zijn tijdgenoot bisschop Gregorius van Nazianze.[2] 

Augustinus onderscheidt – in het voetspoor van Cicero – drie preekgenres: uitleggen, stichten en bekeren (en dan kerkelijk uitgedrukt). Niet-kerkelijk uitgedrukt worden deze drie zaken respectievelijk doceren, boeien en buigen.[3] Met name het eerste preekgenre, uitleggen, kun je als de preekvorm van Augustinus beschouwen. De andere twee zaken slaan meer op de inhoud. Qua inhoud moet volgens Augustinus de bekering (en dan met name hetgeen wat hierbij hoort) centraal staan. Wat volgens Augustinus concreet het christelijke leven is (wat hij hierover zegt in zijn prediking), beschrijf ik in het volgende hoofdstuk. 

De grote plaats die Augustinus geeft aan uitleggende prediking past binnen het geheel van zijn theologie. Augustinus legt grote nadruk op Gods genade, en dat brengt vanzelf een grote nadruk op openbaring met zich mee. Iedere groep van uitleggende prediking geeft een ander perspectief op Augustinus als prediker. Augustinus’ preken over bijvoorbeeld het Johannesevangelie zijn grammaticaal-historisch van karakter en vooral theologisch van aard. De preken over de Psalmen zijn heel anders en tonen zijn verbeeldingskracht. Vaak maakt hij gebruik van de allegorie.[4] Want van de drie gedachtevormen die het geheel beheersen, kan men volgens Augustinus zeggen dat er maar één goed antiek is. De drie gedachtevormen zijn ten eerste een uitsluitend Bijbelse verkondiging, vervolgens de allegorische exegese en uiteindelijk de onsterfelijke antieke redekaveling.[5] De preken over de eerste Johannesbrief laten Augustinus’ sterk ontwikkelde gevoel voor de hermeneutiek zien. Voor een groep pasgedoopte christenen ontvouwt hij het christelijke leven, dat is een leven van geloof, hoop en liefde.[6] 

In de gehele kerkgeschiedenis zijn Augustinus’ preken de beste voorbeelden van uitleggende prediking. Door Augustinus worden tekst voor tekst verklaard in het licht van het gehele Bijbelboek en tevens toegepast op de situatie van zijn hoorders. Augustinus beseft goed dat je niet ieder Bijbelboek op dezelfde manier moet uitleggen en dat niet in ieder stadium van het christelijke leven hetzelfde onderwijs nodig is.

Augustinus bespreekt in zijn “Wat betekent de Bijbel?” – oftewel “De doctrina christiana” –  het gebruik van retorica in de prediking. De welsprekendheid moet altijd in dienst staan van de wijsheid, zoals dat ook het geval was bij de profeten en de apostelen. Het mag echter geen doel op zich worden. In de christelijke welsprekendheid is helderheid het allerbelangrijkste. De schoonheid van onderwijs geven is de waarheid helder maken, want schoonheid zit in de waarheid zelf en niet in de woorden.[7] Hier vinden we al de wortels van wat duizend jaar later de protestantse opvatting van schoonheid zou worden. Ook spontaniteit is een basisbeginsel van de welsprekendheid. De grote Griekse en Romeinse predikers schreven hun betoog vooraf nooit uit, al maakten ze wel grondig studie van de tekst waarover ze preekten. Tijdens het spreken “lazen” ze hun publiek, om hun boodschap op de behoeften van hun hoorders toe te kunnen spitsen. Augustinus heeft, zoals zo veel anderen, veel geleerd van de grote Romeinse redenaar Cicero. De inhoud van zijn preken is Bijbels van karakter. Augustinus wil door het uitleggen van de Schrift de zeden van het leven van Romeins Afrika veranderen.[8] 

Augustinus legt een verbinding tussen zijn genadeleer en de welsprekendheid. Christelijke prediking moet geboren worden uit het gebed. De regels en het gebruik ervan krijgen waarde als God Zijn Heilige Geest geeft. Als de Geest het werk van de prediker zegent, is het een middel in Gods hand om mensen te brengen in de gemeenschap met God.[9] 

Wil de christelijke kerk haar traditie levend en krachtig houden, dan is een goede scholing van predikanten erg belangrijk, zo laat mijns inziens de geschiedenis van de Latijnse kerkvaders zien. Een goede theologie op niveau werkt scheppend op de traditie. Augustinus onderstreept het belang van een goede opleiding voor predikanten zelf ook in “Wat betekent de Bijbel?”. Geleerdheid en scholing op zichzelf schieten uiteraard tekort, deze moeten altijd in dienst staan van het Evangelie. “Geleerdheid in dienst van God”, zo zou je het leven van Augustinus kunnen typeren. Dat geldt niet alleen voor zijn goede intellect, maar ook voor zijn welsprekendheid. 

De retorica moet altijd in dienst staan van de wijsheid, zegt Augustinus in “Wat betekent de Bijbel?”, zoals dat ook het geval was bij de profeten en de apostelen, en het mag zoals ik al eerder schreef geen doel op zich worden. Augustinus gebruikt daarvoor een mooi beeld: waar de Wijsheid haar huis verlaat, volgt de welsprekendheid haar, zonder daar bevel voor gekregen te hebben.[10] Het feit dat Augustinus een goed retor is, is belangrijk, want het is verrassend dat hij niet kiest voor lofredes in zijn preken, maar voor de uitleggende prediking. Je zou immers eerder verwachten dat een goed retor voor lofredes in zijn preken kiest, omdat je door welsprekendheid een goede rede kunt houden. Dat doet Augustinus heel bewust niet.  

Ook in de paaspreken van Augustinus zien we duidelijk dat hij de uitleggende prediking toepast. Er is bij Augustinus een duidelijk contrast met de uitgebreide preken van de Griekse kerkvaders rond de kerkelijke feestdagen. De preken van Augustinus zijn eenvoudig en rechtlijnig, vooral vergeleken met die van Gregorius van Nazianze. Geen enkele preek van hem is een lofrede, al kent hij als geschoold retor deze vorm heel goed. Hij kiest heel bewust voor de uitleggende preek. Het Woord van God hoef je niet te versieren. Heiligheid heeft haar eigen schoonheid.[11] De paaspreken van Augustinus zijn niet alleen uitleggend, maar ook evangeliserend. Ze willen de vonk van het geloof overslaan. Als het volk van God over Gods grote heilsdaden hoort, wordt het geloof geboren. Degenen die het evangelie van de opstanding horen en geloven, die zijn zalig, zo benadrukt Augustinus telkens weer. Het geloof is voor hem, net als bij Paulus, uit het gehoor, en het gehoor door het Woord van God.[12]

Augustinus kiest voor zijn preken dus bewust niet de vorm van de lofrede, ook al kent hij deze vorm zeer goed. Wat ik vooral ontdek bij Augustinus, is het feit dat hij heel bewust gebruikmaakt van uitleggende prediking. Dat wordt door meerdere bronnen bevestigd. Het Woord van God hoef je namelijk niet te versieren. Heiligheid heeft immers haar eigen schoonheid. En op deze wijze komt de zeggingskracht van het Woord van God maximaal tot Zijn recht, zie in dit verband bijvoorbeeld Openbaring 22:18. 

Er zijn preken van Augustinus over alle Psalmen, soms meerdere over één Psalm, of een combinatie van preek en commentaar. Het vaakst preekt Augustinus over een Psalm die in de liturgie gezongen is. De gaten vult hij op met gedicteerde commentaren in de vorm van preken over Psalmen waarover hij nog niet heeft gepreekt. Op deze wijze zijn de 22 preken van Augustinus over Psalm 119 ontstaan.[13] De preken over de Psalmen zijn moeilijk voor de moderne lezer. Augustinus’ voorkeur voor de allegorie voert hem vaak ver weg van de letterlijke betekenis. De Latijnse vertaling zet hem ook vaak op het verkeerde been. Toch bieden deze preken een fascinerend inzicht in theologie en vroomheid. Het lezen van de preken van Augustinus kan ervaren worden als “een vakantie in Venetië”.[14] 

De preekvorm van Augustinus blijft in ieder geval interessant. Het is bij hem vooral de uitleggende prediking. Dat is belangrijk. Uitleggend preken is vertellen wat er in een Bijbeltekst staat. Deze preekvorm biedt de mogelijkheid om je te behoeden voor verkeerde conclusies. Ik vind dit erg belangrijk, want als je verkeerde conclusies in je preek trekt, heeft de gemeente er niets aan. Met de uitleggende prediking kun je dit voorkomen.


Centrale onderwerpen in Augustinus’ prediking

We weten vanuit 1 Korinthe 13 dat van het geloof, de hoop en de liefde, de meeste de liefde is. Augustinus zegt ook dat alleen de liefde datgene is wat het onderscheid aangeeft tussen de kinderen van God en de kinderen van de duivel. En of nu allen zich al tekenen met het teken van Christus, en allen amen zeggen, en allen halleluja zingen, en allen gedoopt worden, en allen de kerken binnengaan en allen de muren mee opbouwen van de basilieken: men kan toch de kinderen van God niet onderscheiden van de kinderen van de duivel, tenzij je de liefde als maatstaf neemt. Het grote scheidsmerk is volgens Augustinus de liefde. Dit is de centrale inhoud van zijn prediking.[15]

In “Wat betekent de Bijbel?” (“De doctrina christiana”) – het boek van Augustinus dat ik heb gelezen – geeft Augustinus op een goede wijze een uiteenzetting over de prediking. Hierin gaat Augustinus uitgebreid in op het doel van de prediking. Al onze pogingen om de Schriften te verstaan en door te geven, moeten gebaseerd zijn op de liefde tot God en tot de naaste. De christelijke eredienst is een uitdrukking van onze liefde tot God, die ervaren wordt in de context van de christelijke gemeenschap. Telkens weer komt Augustinus terug bij Christus’ samenvatting van de Tien Geboden als de focus van de christelijke ethiek, de christelijke leer en de christelijke eredienst. Het doel van de prediking is de versterking van de band der liefde, die de kerk verenigt. Eenheid is de vrucht van de liefde.[16] Altijd weer gaan de opzetten volgens Augustinus weer uit van dat ene punt, en eindigen de conclusies ook daarin, waar de beide liefdes uiteengaan en wie één van de beide steden bouwt, namelijk de stad van de Geest of de stad van het vlees. Alle kwade zaken ontspringen aan de aardse liefde, die zelfzuchtig is en waarin God vergeten wordt. Alle goeds dient de hemelse liefde, die zichzelf vergeet omwille van God.[17] Het is ook de Regel van Augustinus. Deze Regel roept op tot het beleven van heel concrete facetten van de liefde. Het sleutelwoord voor de Regel voor de Gemeenschap is dan ook de liefde tot God en tot de naaste.[18]

In Christus is de goddelijke Wijsheid vlees geworden en tot ons gekomen. Maar niet alleen het prediken, ook het horen van het Woord is een zaak van vreugde en genieten. In het gepredikte Woord komt Gods liefde tot ons en als we ons dat realiseren, worden we zelf ook vol van liefde. Een andere richtlijn is dat een geestelijke uitleg nooit in strijd mag zijn met de wet van de liefde. De grondbeginselen van het Evangelie moeten leidend zijn voor onze interpretatie. Het omgekeerde geldt ook: als een tekst in strijd lijkt te zijn met deze grondbeginselen, moet deze tekst waarschijnlijk geestelijk uitgelegd worden. Bij de uitleg moet ook altijd de context meegewogen worden. Niet alle geboden gelden voor iedereen en altijd. Sommigen nemen aanstoot aan teksten die de zonden van de heiligen laten zien. Deze zijn echter bedoeld om ons te herinneren aan de noodzaak van genade. Opnieuw komt Augustinus terug op het principe van Schrift met Schrift vergelijken. Hij waarschuwt voor het zelfstandig gebruik van de rede volgens een bepaalde filosofische theorie. Gods openbaring in de Schriften is genoegzaam. God is de Bron van alle wijsheid, daarom moeten we volgens Augustinus de wijsheid van het begin tot aan het einde bij God zoeken door middel van het gebed.[19] 

Het benadrukken van de noodzaak van genade in de prediking heeft Augustinus wel geleerd van zijn meester Ambrosius. In Jezus’ woorden “Ik wil, word gereinigd” wordt de liefde van God geopenbaard.[20] Deze genezing houdt volgens Ambrosius in dat in Jezus Christus de eenheid is van de wil en van de macht, die beide behoren tot de Drie-enige God. Het laatst genoemde feit weerlegt drie belangrijke ketterijen, namelijk die van Arius, die van Photinus en die van de manicheeën. Het Woord van God heeft Zijn eigen kracht en geneest de melaatse direct. Als het Woord met geloof ontvangen wordt, is het Woord het medicijn voor melaatsheid, als dat niet zo is, dan wordt het Woord met verachting ontvangen en functioneert het als melaatsheid van de geest. Het geloof van de melaatse (Mattheüs 8:3) had een spontaan karakter, het was niet berekenend. Hij geloofde Jezus op Zijn woord. Zo’n geloof ontvangt de zegen van God. Op basis van deze preken zou je kunnen zeggen dat Augustinus zijn nadruk op Gods genade van Ambrosius geleerd heeft.[21]

Ik neem een voorbeeld van een stuk van een preek van Augustinus: “Reiniging kan alleen als wij door het geloof één worden met Christus, als we worden ingelijfd in het lichaam van Hem, die is verwekt zonder enige lichamelijke lust en zonder dat verderfelijk genot. Hij is zonder zonde gegroeid in de schoot van zijn moeder en Hij heeft niet gezondigd. In Zijn mond is geen bedrog gevonden. Allen die in Hem geloven worden kinderen van God. Want ze worden geboren uit God, ze zijn aangenomen kinderen door de genade van het geloof in onze Heer Jezus Christus.”[22] Hier zie je ook heel duidelijk dat Augustinus de genade van God benadrukt als zijnde erg belangrijk. De kinderen van God zijn niet zonder meer aangenomen, maar alleen dankzij de genade van God.  

Het is vooral de genade, die Augustinus in het Woord heeft gevonden en die de kerk in het juiste spoor heeft gehouden. Ook al is Augustinus mijns inziens te veel bezweken voor de allegorie (metaforen in Bijbelgedeelten leggen) – Augustinus vindt namelijk de allegorische exegese geschikt – veel belangrijker is het feit dat hij de genade van God zo duidelijk benadrukt heeft. De genadeleer is het fundament van de prediking. Augustinus heeft een diep besef van het goddelijke gezag van zijn boodschap, omdat deze Gods boodschap is. Augustinus vertrouwt erop dat God door hem spreekt. Het Woord (“Woord” met een hoofdletter) is niet zijn Woord, maar Gods Woord. Daarom wil hij het ook nauwkeurig uitleggen. En daarom heeft het ook kracht gedaan onder zijn hoorders, en spreekt hij in wezen nog nadat hij gestorven is.

Ik heb de preken van Augustinus over Johannes 5[23] gelezen. Deze preken laten een ander voorbeeld zien van de tuinman aan het werk. Je zou deze tuin kunnen aanduiden als een kruidentuin. Telkens komt Augustinus weer terug bij Johannes 5:19: “De Zoon kan niets uit eigen kracht, Hij kan alleen wat Hij de Vader ziet doen.” Deze tekst trekt Augustinus’ aandacht, omdat het laat zien dat de Vader in en door de Zoon werkt. In een ander gedeelte van de preek over deze tekst werpt Augustinus een nauwkeurige blik op deze tekst. Hij wijst de ariaanse interpretatie af (de ariaanse interpretatie is namelijk dat de Zoon niet claimt gelijk te zijn aan de Vader). Waar de tekst volgens Augustinus werkelijk over gaat, is het feit dat de Vader werkt door de Zoon. In een ander stuk van zijn preek laat hij zien hoe deze uitleg wordt vereist door de context. De Vader doet alles door de Zoon vanwege Zijn liefde voor de Zoon. Hoe kan iemand de Vader eren, als hij niet gelooft in de Zoon? Vooral in de opstanding zien we dat de Vader door middel van Zijn Zoon aan het werk is. Degenen die de stem van de Zoon horen, worden opgewekt tot het eeuwige leven. Dat laat zien dat de Zoon de Bron is van het eeuwige leven en dus hetzelfde Wezen bezit als de Vader. In de andere gedeelten van de preek verdedigt Augustinus opnieuw de orthodoxe interpretatie van Johannes 5:19 tegen de arianen en elders vat hij het geheel nog een keer samen. Het ene stuk bouwt heel mooi op het andere voort, wat overigens ook een kenmerk is van een goede uitleggende prediking. Je ziet dat heel mooi in het feit dat Augustinus eerst een specifieke tekst uitlegt. Dat geldt bijvoorbeeld voor de uitleg van de tekst, die ik al eerder noemde, namelijk de tekst “De Zoon kan niets uit eigen kracht, Hij kan alleen wat Hij de Vader ziet doen.”[24] Nadat Augustinus deze tekst heeft uitgelegd, gaat hij er nader op in door aan te duiden wat er niet in deze tekst staat. Er staat niet: “Al wat de Vader doet, zoiets doet de Zoon ook.”[25] Het feit dat Augustinus aangeeft wat er niet in de tekst staat, is ook typisch uitleggend en docerend te noemen. Hij legt immers nader uit hoe de tekst gelezen hoort te worden en hoe de tekst in dit geval juist niet geïnterpreteerd moet worden. Augustinus doet dit, omdat hij een Bijbelse preek wil geven. Uiteindelijk komt Augustinus bij zijn hoofdthema: de liefde. “De Zoon kan niets uit Zichzelf doen, tenzij Hij dat de Vader ziet doen.” Wat moet er zijn als wij de Vader willen zien? Jezus zegt dat als je Hem ziet, je ook de Vader ziet. Dan zie je wat Jezus voor je heeft aangenomen. Als je volgens Augustinus je blik zuivert, dan merk je wat Jezus gezegd heeft: “Wie Mij liefheeft, houdt zich aan mijn geboden en ook Ik zal hem liefhebben.”[26] Aan het einde van de preek, voordat Augustinus overgaat op een andere tekst, gaat hij helemaal uitgebreid in op het de Heere liefhebben, maar ook gaat hij in op het de naaste liefhebben. Deze twee zaken zijn het centrale karakter van het christelijk geloof. Augustinus zegt in het verband met het zien van het Woord: “Laat liefde u kracht geven, dan kunt u het zien van het Woord zien, namelijk dat het Woord niet anders is dan zijn zien.”[27]
 
Ik heb van het boek “De weg komt naar u toe” steeds de laatste alinea van elke preek van Augustinus (43 in totaal) gelezen –  met uitzondering van de preken over Johannes 5:19 (die heb ik in zijn geheel gelezen) – en daarin heb ik nagegaan hoe vaak Augustinus het woord “liefde” gebruikt. In 9 van de 43 preken gebruikt Augustinus in de laatste alinea minimaal één keer het woord “liefde”. Dan heb ik het dus alleen nog maar over de laatste alinea van de preek. Dat is – uitgaande van het genoemde boek (elke alinea is hierin genummerd) – gemiddeld genomen ongeveer 20% van de gehele preek. Daarin zie je toch wel dat Augustinus daar toch zeker wel de nadruk op wil leggen. Het gaat er dus om dat we God en de naaste liefhebben. Dat vind ik zelf ook een goede boodschap, omdat Jezus de Tien Geboden zo samengevat heeft. Als je de preken van Augustinus leest, merk je dat preken zijn lust en zijn leven is.


Conclusie

Nu ik beide hoofdelementen van mijn hoofdvraag heb besproken, ga ik over tot de beantwoording van mijn hoofdvraag. De hoofdvraag is: Wat is het sterke punt van de centrale thema’s van Augustinus’ preken in combinatie met Augustinus’ preekvorm? Als doel van de bediening van het Woord en van de eredienst in het algemeen ziet Augustinus het voeden van de liefdesband met God. Bij alles wat we doen is het doel God lief te hebben boven alles en onze naaste als onszelf. Liefde is het wezen van de verbondsrelatie, en de prediking versterkt deze. Verder is de genade van God een belangrijk item in Augustinus’ prediking. 

Augustinus kiest ook heel bewust voor de uitleggende prediking. Dat wil zeggen dat de teksten door Augustinus worden verklaard in het licht van het gehele Bijbelboek en tevens toegepast worden op de situatie van zijn hoorders. Hij kiest ook bewust voor deze preekvorm om zijn centrale thema’s, zoals liefde en genade, te benadrukken. Als je een tekst verklaart in het licht van het gehele Bijbelboek, dan zie je dat alles met elkaar in verband staat, en dat het centrale karakter van het christelijk geloof de liefde tot God en tot de medemens is (het is niet voor niets het grootste gebod) en de genade van God jegens slechte mensen. Een uitleggende prediking biedt de mogelijkheid je te behoeden voor verkeerde lessen die je in een preek gaat leggen (met verkeerde lessen bedoel ik: vertellen wat er niet staat in een bepaalde Bijbeltekst). Ik vind het vermijden van verkeerde lessen erg belangrijk, omdat de gemeente dan weet dat het een Bijbelse preek is. Wat ik dus vooral leer van Augustinus is dat je voor je preek het beste één (of wellicht twee) centrale tekst(en) kunt nemen en deze tekst(en) vervolgens moet verklaren, daarbij rekening houdend met hetgeen de tekst precies zegt en hoe de tekst in verband staat met de context. Dat is namelijk typische uitleggende prediking, zoals Augustinus het voorstaat. Hierbij is dus ook het sterke punt gelegd van Augustinus’ centrale thema’s in zijn prediking in combinatie met zijn preekvorm. Met de uitleggende prediking heeft Augustinus als uitgangspunt een Bijbeltekst te verklaren. Augustinus verklaart de tekst en zegt af en toe ook wat er niet in de tekst staat. Daarnaast legt hij uit hoe de tekst in de context van het gedeelte of van de gehele Bijbel staat. Als je een tekst namelijk niet in zijn context ziet, kan dat tot verkeerde conclusies leiden en Jezus heeft bijvoorbeeld ook niet voor niets de hoofdsom van de Tien Geboden gegeven. De centrale thema’s die Augustinus in de Bijbel ziet, zijn de liefde tot God en de grote genade van God voor iedereen die Hem liefheeft. Als je een tekst in zijn context ziet, kun je vooral deze twee thema’s in de Bijbel ontdekken. Als je dit model vasthoudt, heb je een Bijbelse preek en dat is het sterke punt van Augustinus. 

Tenslotte heb ik van Augustinus geleerd dat de prediking de hoogste vorm van de theologie is. In de prediking stalt Augustinus de rijkdommen van God uit, zodat hijzelf en zijn hoorders daarvan kunnen genieten. In zijn prediking weet Augustinus zijn geleerdheid te vertalen naar de gewone hoorder. Het dialogische karakter van zijn preken en zijn gebruik van retorische vragen zijn beide belangrijk, omdat deze mensen aan het denken kunnen zetten en deze tevens meer confronterend zijn. Maar meer nog: de prediking is tot eer van God. God openbaart Zichzelf in het lezen van Zijn Woord en in de prediking van het Woord openbaart Hij Zich in Zijn wijsheid, in Zijn liefde en in Zijn verbondstrouw. Wanneer dit gebeurt, wat kun je dan anders doen dan neer te buigen in liefde, in verwondering en in gehoorzaamheid, kortom: in aanbidding?

Machiel Lock



[1] F. van der Meer, Augustinus de zielzorger, p. 366
[2] Huges Oliphant Old, The Reading and Preaching of the Scriptures in the Worship of the Christian Church, deel 2, p. 349
[3] F. van der Meer, Augustinus de zielzorger, p. 368
[4] Huges Oliphant Old, The Reading and Preaching of the Scriptures in the Worship of the Christian Church, deel 2, p. 346
[5] F. van der Meer, Augustinus de zielzorger, p. 393
[6] Huges Oliphant Old, The Reading and Preaching of the Scriptures in the Worship of the Christian Church, deel 2, p. 346
[7] Aurelius Augustinus, Wat betekent de bijbel?, pp. 188-190
[9] Aurelius Augustinus, Wat betekent de bijbel?, p. 181
[10] ibidem, pp. 1-195
[11] Huges Oliphant Old, The Reading and Preaching of the Scriptures in the Worship of the Christian Church, deel 2, p. 381
[12] ibidem, p. 382
[13] ibidem, p. 358
[14] ibidem, p. 359
[15] F. van der Meer, Augustinus de zielzorger, p. 392
[16] Aurelius Augustinus, Wat betekent de bijbel?, pp. 46-70
[17] F. van der Meer, Augustinus de zielzorger, p. 389
[18] M. Schrama, De regel van de liefde, p. 34
[19] Aurelius Augustinus, Wat betekent de bijbel?, pp. 1-195
[20] Huges Oliphant Old, The Reading and Preaching of the Scriptures in the Worship of the Christian Church, deel 2, p. 310
[21] ibidem, p. 311
[23] Aurelius Augustinus, De weg komt naar u toe, pp. 117-121
[24] ibidem, p. 117
[25] ibidem, p. 118
[26] ibidem, p. 123
[27] ibidem, p. 124

Geen opmerkingen:

Een reactie posten