Wat is het sterke punt van de centrale thema’s in Augustinus’ preken in combinatie met Augustinus’ preekvorm?
Inleiding
De prediking van Aurelius
Augustinus (354-430) is mijns inziens van groot belang. Niet zozeer vanwege
zijn grote welsprekendheid, maar meer vanwege zijn trouw als dienaar van het
Evangelie van Jezus Christus. Welsprekendheid is in zijn prediking geen doel op zich. Voor
Augustinus is het doel van de prediking de aanbidding tot God en de uitbreiding van
het volk van God. Wat hem fascineert, is het Woord van God. De prediking van
Augustinus heeft een grote invloed uitgeoefend op de kerk in het Westen, en
deze invloed gaat tot op de dag van vandaag door. Wat betreft de invulling van
het christelijk onderwijs heeft Augustinus ons een voorbeeld gegeven. Vanwege
de genoemde redenen mogen we dankbaar zijn dat de grootste theoloog van de
patristische periode ons zoveel mooie preken heeft achtergelaten.
In deze paper beschrijf ik de
keuze van preekvorm bij Augustinus en daarnaast beschrijf ik de centrale
onderwerpen van Augustinus’ prediking. In de conclusie komen deze twee
elementen bij elkaar en beschrijf ik wat het sterke punt is van de centrale
thema’s van Augustinus in combinatie met zijn preekvorm. Ik heb deze paper
vormgegeven door eerst een aantal naslagwerken te raadplegen, om er achter te komen wat deze bronnen schrijven over de centrale thema’s van
Augustinus’ prediking en om er tevens achter te komen voor welke preekvorm
Augustinus heeft gekozen. Daarbij analyseer ik zelf nog delen van zijn preken.
Ik heb voor deze manier van werken gekozen, omdat ik het leerzaam vind om de
informatie via de naslagwerken zelf ook nog even te controleren. Bovendien geef
ik in de conclusie aan hoe de preekvorm en de centrale thema’s van Augustinus
elkaar kunnen verbinden.
Zelf vind ik de prediking van
Augustinus van belang, omdat hij bekend staat als een goede theoloog. Dit
blijkt onder andere uit het feit dat hij door zowel protestanten als door
rooms-katholieken gewaardeerd wordt. Protestanten verwijzen nog regelmatig naar
Augustinus om na te gaan wat hij gezegd heeft en om hun theologie te
verdedigen, rooms-katholieken hebben hem heilig verklaard en hebben zeer veel van
hun kerkgebouwen naar deze kerkvader vernoemd. Ik vind deze waardering van beide
zijden erg mooi en daarom ben ik ervan overtuigd dat het onderwerp van mijn
paper ook nu nog steeds relevant is.
De preekvorm van Augustinus
Preken wil volgens Augustinus
soms zeggen doceren en uitleggen, en dan is het niet moeilijk, vooral voor een
willig gehoor als in de kerk.[1] Ook
boeiend is de literaire vorm van de preken. Augustinus noemt ze vaak
“discourses”, dat wil zeggen verhandelingen. Het idee van een verhandeling is
dat deze een complete en afgeronde bespreking van een onderwerp biedt. De
Romeinse filosofen gebruikten dit genre. De preken zijn verhandelingen over de
godsdienst, maar meer aan de basis gelegen betekent prediking volgens
Augustinus de uitleg van de Schrift. Dat laatste is ook hetgeen een preek een
christelijke verhandeling maakt. In dit opzicht is Augustinus veel behoudender
dan zijn tijdgenoot bisschop Gregorius van Nazianze.[2]
Augustinus onderscheidt – in het
voetspoor van Cicero – drie preekgenres: uitleggen, stichten en bekeren (en dan
kerkelijk uitgedrukt). Niet-kerkelijk uitgedrukt worden deze drie zaken
respectievelijk doceren, boeien en buigen.[3] Met
name het eerste preekgenre, uitleggen, kun je als de preekvorm van Augustinus
beschouwen. De andere twee zaken slaan meer op de inhoud. Qua inhoud moet
volgens Augustinus de bekering (en dan met name hetgeen wat hierbij hoort) centraal
staan. Wat volgens Augustinus concreet het christelijke leven is (wat hij
hierover zegt in zijn prediking), beschrijf ik in het volgende hoofdstuk.
De grote plaats die Augustinus
geeft aan uitleggende prediking past binnen het geheel van zijn theologie.
Augustinus legt grote nadruk op Gods genade, en dat brengt vanzelf een grote
nadruk op openbaring met zich mee. Iedere groep van uitleggende prediking geeft
een ander perspectief op Augustinus als prediker. Augustinus’ preken over
bijvoorbeeld het Johannesevangelie zijn grammaticaal-historisch van karakter en
vooral theologisch van aard. De preken over de Psalmen zijn heel anders en
tonen zijn verbeeldingskracht. Vaak maakt hij gebruik van de allegorie.[4] Want
van de drie gedachtevormen die het geheel beheersen, kan men volgens Augustinus
zeggen dat er maar één goed antiek is. De drie gedachtevormen zijn ten eerste
een uitsluitend Bijbelse verkondiging, vervolgens de allegorische exegese en
uiteindelijk de onsterfelijke antieke redekaveling.[5] De
preken over de eerste Johannesbrief laten Augustinus’ sterk ontwikkelde gevoel
voor de hermeneutiek zien. Voor een groep pasgedoopte christenen ontvouwt hij
het christelijke leven, dat is een leven van geloof, hoop en liefde.[6]
In de gehele kerkgeschiedenis
zijn Augustinus’ preken de beste voorbeelden van uitleggende prediking. Door
Augustinus worden tekst voor tekst verklaard in het licht van het gehele Bijbelboek en tevens toegepast op de situatie van zijn hoorders. Augustinus
beseft goed dat je niet ieder Bijbelboek op dezelfde manier moet uitleggen en
dat niet in ieder stadium van het christelijke leven hetzelfde onderwijs nodig
is.
Augustinus bespreekt in zijn “Wat
betekent de Bijbel?” – oftewel “De doctrina christiana” – het gebruik van retorica in de prediking. De
welsprekendheid moet altijd in dienst staan van de wijsheid, zoals dat ook het
geval was bij de profeten en de apostelen. Het mag echter geen doel op zich
worden. In de christelijke welsprekendheid is helderheid het
allerbelangrijkste. De schoonheid van onderwijs geven is de waarheid helder
maken, want schoonheid zit in de waarheid zelf en niet in de woorden.[7] Hier
vinden we al de wortels van wat duizend jaar later de protestantse opvatting
van schoonheid zou worden. Ook spontaniteit is een basisbeginsel van de
welsprekendheid. De grote Griekse en Romeinse predikers schreven hun betoog
vooraf nooit uit, al maakten ze wel grondig studie van de tekst waarover ze
preekten. Tijdens het spreken “lazen” ze hun publiek, om hun boodschap op de
behoeften van hun hoorders toe te kunnen spitsen. Augustinus heeft, zoals zo
veel anderen, veel geleerd van de grote Romeinse redenaar Cicero. De inhoud van
zijn preken is Bijbels van karakter. Augustinus wil door het uitleggen van de
Schrift de zeden van het leven van Romeins Afrika veranderen.[8]
Augustinus legt een verbinding
tussen zijn genadeleer en de welsprekendheid. Christelijke prediking moet
geboren worden uit het gebed. De regels en het gebruik ervan krijgen waarde als
God Zijn Heilige Geest geeft. Als de Geest het werk van de prediker zegent, is
het een middel in Gods hand om mensen te brengen in de gemeenschap met God.[9]
Wil de christelijke kerk haar
traditie levend en krachtig houden, dan is een goede scholing van predikanten
erg belangrijk, zo laat mijns inziens de geschiedenis van de Latijnse
kerkvaders zien. Een goede theologie op niveau werkt scheppend op de traditie.
Augustinus onderstreept het belang van een goede opleiding voor predikanten
zelf ook in “Wat betekent de Bijbel?”.
Geleerdheid en scholing op zichzelf schieten uiteraard tekort, deze moeten
altijd in dienst staan van het Evangelie. “Geleerdheid in dienst van God”, zo
zou je het leven van Augustinus kunnen typeren. Dat geldt niet alleen voor zijn
goede intellect, maar ook voor zijn welsprekendheid.
De retorica moet altijd in dienst
staan van de wijsheid, zegt Augustinus in “Wat betekent de Bijbel?”, zoals dat ook het geval was bij de
profeten en de apostelen, en het mag zoals ik al eerder schreef geen doel op zich
worden. Augustinus gebruikt daarvoor een mooi beeld: waar de Wijsheid haar huis
verlaat, volgt de welsprekendheid haar, zonder daar bevel voor gekregen te
hebben.[10] Het
feit dat Augustinus een goed retor is, is belangrijk, want het is verrassend
dat hij niet kiest voor lofredes in zijn preken, maar voor de uitleggende
prediking. Je zou immers eerder verwachten dat een goed retor voor lofredes in
zijn preken kiest, omdat je door welsprekendheid een goede rede kunt houden.
Dat doet Augustinus heel bewust niet.
Ook in de paaspreken van
Augustinus zien we duidelijk dat hij de uitleggende prediking toepast. Er is
bij Augustinus een duidelijk contrast met de uitgebreide preken van de Griekse
kerkvaders rond de kerkelijke feestdagen. De preken van Augustinus zijn
eenvoudig en rechtlijnig, vooral vergeleken met die van Gregorius van Nazianze. Geen
enkele preek van hem is een lofrede, al kent hij als geschoold retor deze vorm
heel goed. Hij kiest heel bewust voor de uitleggende preek. Het Woord van God
hoef je niet te versieren. Heiligheid heeft haar eigen schoonheid.[11] De
paaspreken van Augustinus zijn niet alleen uitleggend, maar ook evangeliserend.
Ze willen de vonk van het geloof overslaan. Als het volk van God over Gods
grote heilsdaden hoort, wordt het geloof geboren. Degenen die het evangelie van
de opstanding horen en geloven, die zijn zalig, zo benadrukt Augustinus telkens
weer. Het geloof is voor hem, net als bij Paulus, uit het gehoor, en het gehoor
door het Woord van God.[12]
Augustinus kiest voor zijn preken
dus bewust niet de vorm van de lofrede, ook al kent hij deze vorm zeer goed.
Wat ik vooral ontdek bij Augustinus, is het feit dat hij heel bewust gebruikmaakt van uitleggende prediking. Dat wordt door meerdere bronnen bevestigd. Het
Woord van God hoef je namelijk niet te versieren. Heiligheid heeft immers haar
eigen schoonheid. En op deze wijze komt de zeggingskracht van het Woord van God
maximaal tot Zijn recht, zie in dit verband bijvoorbeeld Openbaring 22:18.
Er zijn preken van Augustinus
over alle Psalmen, soms meerdere over één Psalm, of een combinatie van preek en
commentaar. Het vaakst preekt Augustinus over een Psalm die in de liturgie
gezongen is. De gaten vult hij op met gedicteerde commentaren in de vorm van
preken over Psalmen waarover hij nog niet heeft gepreekt. Op deze wijze zijn de
22 preken van Augustinus over Psalm 119 ontstaan.[13] De
preken over de Psalmen zijn moeilijk voor de moderne lezer. Augustinus’
voorkeur voor de allegorie voert hem vaak ver weg van de letterlijke betekenis.
De Latijnse vertaling zet hem ook vaak op het verkeerde been. Toch bieden deze
preken een fascinerend inzicht in theologie en vroomheid. Het lezen van de
preken van Augustinus kan ervaren worden als “een vakantie in Venetië”.[14]
De preekvorm van Augustinus
blijft in ieder geval interessant. Het is bij hem vooral de uitleggende
prediking. Dat is belangrijk. Uitleggend preken is vertellen wat er in een Bijbeltekst staat. Deze preekvorm biedt de mogelijkheid om je te behoeden voor
verkeerde conclusies. Ik vind dit erg belangrijk, want als je verkeerde
conclusies in je preek trekt, heeft de gemeente er niets aan. Met de
uitleggende prediking kun je dit voorkomen.
Centrale onderwerpen in
Augustinus’ prediking
We weten vanuit 1 Korinthe 13 dat
van het geloof, de hoop en de liefde, de meeste de liefde is. Augustinus zegt ook
dat alleen de liefde datgene is wat het onderscheid aangeeft tussen de
kinderen van God en de kinderen van de duivel. En of nu allen zich al tekenen
met het teken van Christus, en allen amen zeggen, en allen halleluja zingen, en
allen gedoopt worden, en allen de kerken binnengaan en allen de muren mee
opbouwen van de basilieken: men kan toch de kinderen van God niet onderscheiden
van de kinderen van de duivel, tenzij je de liefde als maatstaf neemt. Het
grote scheidsmerk is volgens Augustinus de liefde. Dit is de centrale inhoud
van zijn prediking.[15]
In “Wat betekent de Bijbel?” (“De
doctrina christiana”) – het boek van Augustinus dat ik heb gelezen – geeft
Augustinus op een goede wijze een uiteenzetting over de prediking. Hierin gaat
Augustinus uitgebreid in op het doel van de prediking. Al onze pogingen om de
Schriften te verstaan en door te geven, moeten gebaseerd zijn op de liefde tot
God en tot de naaste. De christelijke eredienst is een uitdrukking van onze
liefde tot God, die ervaren wordt in de context van de christelijke
gemeenschap. Telkens weer komt Augustinus terug bij Christus’ samenvatting van
de Tien Geboden als de focus van de christelijke ethiek, de christelijke leer
en de christelijke eredienst. Het doel van de prediking is de versterking van
de band der liefde, die de kerk verenigt. Eenheid is de vrucht van de liefde.[16] Altijd weer gaan de opzetten volgens Augustinus weer uit van dat ene punt, en
eindigen de conclusies ook daarin, waar de beide liefdes uiteengaan en wie één
van de beide steden bouwt, namelijk de stad van de Geest of de stad van het
vlees. Alle kwade zaken ontspringen aan de aardse liefde, die zelfzuchtig is en
waarin God vergeten wordt. Alle goeds dient de hemelse liefde, die zichzelf
vergeet omwille van God.[17] Het
is ook de Regel van Augustinus. Deze Regel roept op tot het beleven van heel
concrete facetten van de liefde. Het sleutelwoord voor de Regel voor de
Gemeenschap is dan ook de liefde tot God en tot de naaste.[18]
In Christus is de goddelijke
Wijsheid vlees geworden en tot ons gekomen. Maar niet alleen het prediken, ook
het horen van het Woord is een zaak van vreugde en genieten. In het gepredikte
Woord komt Gods liefde tot ons en als we ons dat realiseren, worden we zelf ook
vol van liefde. Een andere richtlijn is dat een geestelijke uitleg nooit in
strijd mag zijn met de wet van de liefde. De grondbeginselen van het Evangelie
moeten leidend zijn voor onze interpretatie. Het omgekeerde geldt ook: als een
tekst in strijd lijkt te zijn met deze grondbeginselen, moet deze tekst
waarschijnlijk geestelijk uitgelegd worden. Bij de uitleg moet ook altijd de
context meegewogen worden. Niet alle geboden gelden voor iedereen en altijd.
Sommigen nemen aanstoot aan teksten die de zonden van de heiligen laten zien.
Deze zijn echter bedoeld om ons te herinneren aan de noodzaak van genade.
Opnieuw komt Augustinus terug op het principe van Schrift met Schrift
vergelijken. Hij waarschuwt voor het zelfstandig gebruik van de rede volgens
een bepaalde filosofische theorie. Gods openbaring in de Schriften is
genoegzaam. God is de Bron van alle wijsheid, daarom moeten we volgens
Augustinus de wijsheid van het begin tot aan het einde bij God zoeken door
middel van het gebed.[19]
Het benadrukken van de noodzaak
van genade in de prediking heeft Augustinus wel geleerd van zijn meester
Ambrosius. In Jezus’ woorden “Ik wil, word gereinigd” wordt de liefde van God
geopenbaard.[20] Deze genezing houdt
volgens Ambrosius in dat in Jezus Christus de eenheid is van de wil en van de
macht, die beide behoren tot de Drie-enige God. Het laatst genoemde feit
weerlegt drie belangrijke ketterijen, namelijk die van Arius, die van Photinus
en die van de manicheeën. Het Woord van God heeft Zijn eigen kracht en geneest
de melaatse direct. Als het Woord met geloof ontvangen wordt, is het Woord het
medicijn voor melaatsheid, als dat niet zo is, dan wordt het Woord met
verachting ontvangen en functioneert het als melaatsheid van de geest. Het
geloof van de melaatse (Mattheüs 8:3) had een spontaan karakter, het was niet
berekenend. Hij geloofde Jezus op Zijn woord. Zo’n geloof ontvangt de zegen van
God. Op basis van deze preken zou je kunnen zeggen dat Augustinus zijn nadruk
op Gods genade van Ambrosius geleerd heeft.[21]
Ik neem
een voorbeeld van een stuk van een preek van Augustinus: “Reiniging kan alleen
als wij door het geloof één worden met Christus, als we worden ingelijfd in het
lichaam van Hem, die is verwekt zonder enige lichamelijke lust en zonder dat
verderfelijk genot. Hij is zonder zonde gegroeid in de schoot van zijn moeder
en Hij heeft niet gezondigd. In Zijn mond is geen bedrog gevonden. Allen die in
Hem geloven worden kinderen van God. Want ze worden geboren uit God, ze zijn
aangenomen kinderen door de genade van het geloof in onze Heer Jezus Christus.”[22]
Hier zie je ook heel duidelijk dat Augustinus de genade van God benadrukt als
zijnde erg belangrijk. De kinderen van God zijn niet zonder meer aangenomen,
maar alleen dankzij de genade van God.
Het is vooral de genade, die
Augustinus in het Woord heeft gevonden en die de kerk in het juiste spoor heeft
gehouden. Ook al is Augustinus mijns inziens te veel bezweken voor de allegorie
(metaforen in Bijbelgedeelten leggen) – Augustinus vindt namelijk de
allegorische exegese geschikt – veel belangrijker is het feit dat hij de genade
van God zo duidelijk benadrukt heeft. De genadeleer is het fundament van de
prediking. Augustinus heeft een diep besef van het goddelijke gezag van zijn
boodschap, omdat deze Gods boodschap is. Augustinus vertrouwt erop dat God door
hem spreekt. Het Woord (“Woord” met een hoofdletter) is niet zijn Woord, maar
Gods Woord. Daarom wil hij het ook nauwkeurig uitleggen. En daarom heeft het
ook kracht gedaan onder zijn hoorders, en spreekt hij in wezen nog nadat hij gestorven
is.
Ik heb de preken van Augustinus
over Johannes 5[23] gelezen. Deze preken
laten een ander voorbeeld zien van de tuinman aan het werk. Je zou deze tuin
kunnen aanduiden als een kruidentuin. Telkens komt Augustinus weer terug bij
Johannes 5:19: “De Zoon kan niets uit eigen kracht, Hij kan alleen wat Hij de
Vader ziet doen.” Deze tekst trekt Augustinus’ aandacht, omdat het laat zien
dat de Vader in en door de Zoon werkt. In een ander gedeelte van de preek over
deze tekst werpt Augustinus een nauwkeurige blik op deze tekst. Hij wijst de
ariaanse interpretatie af (de ariaanse interpretatie is namelijk dat de Zoon
niet claimt gelijk te zijn aan de Vader).
Waar de tekst volgens Augustinus werkelijk over gaat, is het feit dat de Vader
werkt door de Zoon. In een ander stuk van zijn preek laat hij zien hoe deze
uitleg wordt vereist door de context. De Vader doet alles door de Zoon vanwege
Zijn liefde voor de Zoon. Hoe kan iemand de Vader eren, als hij niet gelooft in
de Zoon? Vooral in de opstanding zien we dat de Vader door middel van Zijn Zoon
aan het werk is. Degenen die de stem van de Zoon horen, worden opgewekt tot het
eeuwige leven. Dat laat zien dat de Zoon de Bron is van het eeuwige leven en dus
hetzelfde Wezen bezit als de Vader. In de andere gedeelten van de preek
verdedigt Augustinus opnieuw de orthodoxe interpretatie van Johannes 5:19 tegen
de arianen en elders vat hij het geheel nog een keer samen. Het ene stuk bouwt
heel mooi op het andere voort, wat overigens ook een kenmerk is van een goede
uitleggende prediking. Je ziet dat heel mooi in het feit dat Augustinus eerst
een specifieke tekst uitlegt. Dat geldt bijvoorbeeld voor de uitleg van de
tekst, die ik al eerder noemde, namelijk de tekst “De Zoon kan niets uit eigen
kracht, Hij kan alleen wat Hij de Vader ziet doen.”[24]
Nadat Augustinus deze tekst heeft uitgelegd, gaat hij er nader op in door aan
te duiden wat er niet in deze tekst staat. Er staat niet: “Al wat de
Vader doet, zoiets doet de Zoon ook.”[25] Het
feit dat Augustinus aangeeft wat er niet in de tekst staat, is ook typisch
uitleggend en docerend te noemen. Hij legt immers nader uit hoe de tekst
gelezen hoort te worden en hoe de tekst in dit geval juist niet geïnterpreteerd
moet worden. Augustinus doet dit, omdat hij een Bijbelse preek wil geven. Uiteindelijk
komt Augustinus bij zijn hoofdthema: de liefde. “De Zoon kan niets uit Zichzelf
doen, tenzij Hij dat de Vader ziet doen.” Wat moet er zijn als wij de
Vader willen zien? Jezus zegt dat als je Hem ziet, je ook de Vader ziet. Dan
zie je wat Jezus voor je heeft aangenomen. Als je volgens Augustinus je blik
zuivert, dan merk je wat Jezus gezegd heeft: “Wie Mij liefheeft, houdt zich aan
mijn geboden en ook Ik zal hem liefhebben.”[26] Aan
het einde van de preek, voordat Augustinus overgaat op een andere tekst, gaat
hij helemaal uitgebreid in op het de Heere liefhebben, maar ook gaat hij in
op het de naaste liefhebben. Deze twee zaken zijn het centrale karakter van
het christelijk geloof. Augustinus zegt in het verband met het zien van
het Woord: “Laat liefde u kracht geven, dan kunt u het zien van het
Woord zien, namelijk dat het Woord niet anders is dan zijn zien.”[27]
Ik heb van het boek “De weg komt
naar u toe” steeds de laatste alinea van elke preek van Augustinus (43 in
totaal) gelezen – met uitzondering van
de preken over Johannes 5:19 (die heb ik in zijn geheel gelezen) – en daarin
heb ik nagegaan hoe vaak Augustinus het woord “liefde” gebruikt. In 9 van de 43
preken gebruikt Augustinus in de laatste alinea minimaal één keer het woord
“liefde”. Dan heb ik het dus alleen nog maar over de laatste alinea van de
preek. Dat is – uitgaande van het genoemde boek (elke alinea is hierin
genummerd) – gemiddeld genomen ongeveer 20% van de gehele preek. Daarin zie je
toch wel dat Augustinus daar toch zeker wel de nadruk op wil leggen. Het gaat
er dus om dat we God en de naaste liefhebben. Dat vind ik zelf ook een goede
boodschap, omdat Jezus de Tien Geboden zo samengevat heeft. Als je de preken
van Augustinus leest, merk je dat preken zijn lust en zijn leven is.
Conclusie
Nu ik beide hoofdelementen van
mijn hoofdvraag heb besproken, ga ik over tot de beantwoording van mijn
hoofdvraag. De hoofdvraag is: Wat is het sterke punt van de centrale thema’s van
Augustinus’ preken in combinatie met Augustinus’ preekvorm? Als doel van de
bediening van het Woord en van de eredienst in het algemeen ziet Augustinus het
voeden van de liefdesband met God. Bij alles wat we doen is het doel God lief
te hebben boven alles en onze naaste als onszelf. Liefde is het wezen van de
verbondsrelatie, en de prediking versterkt deze. Verder is de genade van God
een belangrijk item in Augustinus’ prediking.
Augustinus kiest ook heel bewust
voor de uitleggende prediking. Dat wil zeggen dat de teksten door Augustinus
worden verklaard in het licht van het gehele Bijbelboek en tevens toegepast
worden op de situatie van zijn hoorders. Hij kiest ook bewust voor deze
preekvorm om zijn centrale thema’s, zoals liefde en genade, te benadrukken. Als
je een tekst verklaart in het licht van het gehele Bijbelboek, dan zie je dat
alles met elkaar in verband staat, en dat het centrale karakter van het
christelijk geloof de liefde tot God en tot de medemens is (het is niet voor
niets het grootste gebod) en de genade van God jegens
slechte mensen. Een uitleggende prediking biedt de mogelijkheid je te behoeden
voor verkeerde lessen die je in een preek gaat leggen (met verkeerde lessen
bedoel ik: vertellen wat er niet staat in een bepaalde Bijbeltekst). Ik vind
het vermijden van verkeerde lessen erg belangrijk, omdat de gemeente dan weet
dat het een Bijbelse preek is. Wat ik dus vooral leer van Augustinus is dat je
voor je preek het beste één (of wellicht twee) centrale tekst(en) kunt nemen en
deze tekst(en) vervolgens moet verklaren, daarbij rekening houdend met hetgeen
de tekst precies zegt en hoe de tekst in verband staat met de context. Dat is
namelijk typische uitleggende prediking, zoals Augustinus het voorstaat.
Hierbij is dus ook het sterke punt gelegd van Augustinus’ centrale thema’s in
zijn prediking in combinatie met zijn preekvorm. Met de uitleggende prediking
heeft Augustinus als uitgangspunt een Bijbeltekst te verklaren. Augustinus
verklaart de tekst en zegt af en toe ook wat er niet in de tekst staat.
Daarnaast legt hij uit hoe de tekst in de context van het gedeelte of van de
gehele Bijbel staat. Als je een tekst namelijk niet in zijn context ziet, kan
dat tot verkeerde conclusies leiden en Jezus heeft bijvoorbeeld ook niet voor
niets de hoofdsom van de Tien Geboden gegeven. De centrale thema’s die
Augustinus in de Bijbel ziet, zijn de liefde tot God en de grote genade van God
voor iedereen die Hem liefheeft. Als je een tekst in zijn context ziet, kun je
vooral deze twee thema’s in de Bijbel ontdekken. Als je dit model vasthoudt, heb
je een Bijbelse preek en dat is het sterke punt van Augustinus.
Tenslotte heb ik van Augustinus
geleerd dat de prediking de hoogste vorm van de theologie is. In de prediking
stalt Augustinus de rijkdommen van God uit, zodat hijzelf en zijn hoorders
daarvan kunnen genieten. In zijn prediking weet Augustinus zijn geleerdheid te
vertalen naar de gewone hoorder. Het dialogische karakter van zijn preken en
zijn gebruik van retorische vragen zijn beide belangrijk, omdat deze mensen aan
het denken kunnen zetten en deze tevens meer confronterend zijn. Maar meer nog:
de prediking is tot eer van God. God openbaart Zichzelf in het lezen van Zijn
Woord en in de prediking van het Woord openbaart Hij Zich in Zijn wijsheid, in
Zijn liefde en in Zijn verbondstrouw. Wanneer dit gebeurt, wat kun je dan
anders doen dan neer te buigen in liefde, in verwondering en in gehoorzaamheid,
kortom: in aanbidding?
Machiel Lock
[2] Huges
Oliphant Old, The Reading and Preaching of the Scriptures in the Worship of
the Christian Church, deel 2, p. 349
[3] F.
van der Meer, Augustinus de zielzorger, p. 368
[4] Huges
Oliphant Old, The Reading and Preaching of the Scriptures in the Worship of
the Christian Church, deel 2, p. 346
[5] F.
van der Meer, Augustinus de zielzorger, p. 393
[6] Huges
Oliphant Old, The Reading and Preaching of the Scriptures in the Worship of
the Christian Church, deel 2, p. 346
[7] Aurelius Augustinus, Wat betekent de bijbel?,
pp. 188-190
[9] Aurelius Augustinus, Wat betekent de bijbel?,
p. 181
[10] ibidem, pp. 1-195
[11] Huges Oliphant Old, The
Reading and Preaching of the Scriptures in the Worship of the Christian Church,
deel 2, p. 381
[12] ibidem, p. 382
[13] ibidem, p. 358
[14] ibidem, p. 359
[15] F. van der Meer, Augustinus
de zielzorger, p. 392
[16] Aurelius Augustinus, Wat
betekent de bijbel?, pp. 46-70
[17] F. van der Meer, Augustinus
de zielzorger, p. 389
[18]
M. Schrama, De regel van de liefde, p. 34
[19]
Aurelius Augustinus, Wat betekent de bijbel?, pp. 1-195
[20]
Huges Oliphant Old, The Reading and Preaching of the Scriptures in the
Worship of the Christian Church, deel 2, p. 310
[21]
ibidem, p. 311
[23] Aurelius Augustinus, De
weg komt naar u toe, pp. 117-121
[24] ibidem, p. 117
[25]
ibidem, p. 118
[26]
ibidem, p. 123
[27]
ibidem, p. 124
Geen opmerkingen:
Een reactie posten