Het
lijkt me goed om stil te staan bij het Messiasschap van Jezus. Het gaat om
een cruciaal punt. Als Jezus niet de Messias zou zijn, kan Hij ook niet de
Zaligmaker zijn. Onze zaligheid hangt af van dit punt. Is Jezus de Messias?
Volgens de Farizeeën waarover we in Mattheüs 12:24 lezen, niet. Zij zien Jezus
als demonisch.[1] De menigten mensen zijn buiten zichzelf geraakt na het zien van het wonder dat
Jezus daarnet heeft verricht. Zij vragen zich af of Jezus de Zoon van David is
(zie Mattheüs 12:23). De titel "Zoon van David" is een Messiaanse
titel. En dat wekt nu juist de woede op van de Farizeeën, want zij zien Jezus
niet als de Messias. Het evangelie naar Mattheüs begint met de woorden
(Mattheüs 1:1): "(Het) boek van (het) geslacht van Jezus Christus, (de)
Zoon van David, (de) Zoon van Abraham." Uit het geslachtsregister in
Mattheüs 1 en Lukas 3 blijkt dat Jezus uit het geslacht van David komt. Jezus
wordt Christus genoemd (zie Matth. 1:16). Het Griekse Χριστός
is een vertaling van het Hebreeuwse מָשִׁיחַ, dat "gezalfde" betekent.[2] Het woord מָשִׁיחַ komt 39 keer voor in de Hebreeuwse Bijbel, het meest in 1
Samuël (12x) en in de Psalmen (10x), bijvoorbeeld in 1 Samuël 24:7 (2x). In 1
Samuël 24:7 lezen we onder andere dat David zegt dat Saul de gezalfde van YHWH
is. Uit 1 Samuël 10:1 blijkt dat Samuël Saul tot koning van Israël zalft.
Vanuit 1 Samuël 16:13 weten we dat Samuël David tot koning van Israël zalft.
Hieruit volgt dat Jezus de Koning van Israël genoemd kan worden. In Mattheüs
27:11 geeft Jezus een bevestigend antwoord op de vraag van de stadhouder of Hij
de Koning van de Joden is. In Johannes 1:49 (sommige vertalingen: 1:50) belijdt
Nathanaël dat Jezus de Koning van Israël is. Volgens de klassieke formulering
is het ambt van Christus dat van Profeet, Priester en Koning.[3] Jezus is gezalfd met de Heilige Geest (zie Handelingen 10:38). De Middelaar kan
alleen Iemand zijn Die een waarachtig en rechtvaardig Mens is en tegelijkertijd
waarachtig God is (zie de Heidelbergse Catechismus, Zondag 5, vraag en antwoord
15). De Middelaar is onze Heere Jezus Christus (zie de Heidelbergse
Catechismus, Zondag 6, vraag en antwoord 18).
Jezus
Christus is de Zoon van God (zie bijvoorbeeld Markus 1:1 en Hebreeën 4:14). De
Zoon is de tweede Persoon in het Goddelijk Wezen (zie bijvoorbeeld Mattheüs
28:19). Jezus is als Mens naar deze aarde gekomen om te lijden en te sterven,
maar ook om na drie dagen op te staan uit de dood (zie Markus 8:31). Na drie
dagen = op de derde dag (zie bijvoorbeeld Mattheüs 20:19; 1 Korinthe 15:4). Ik
denk verder in het bijzonder aan Hebreeën 4:14-16: "14 Nu wij dan een
grote Hogepriester hebben, Die door de hemelen is gegaan, (namelijk) Jezus, de
Zoon van God, laten wij aan deze belijdenis vasthouden. 15 Want wij hebben geen
Hogepriester Die niet kan meevoelen met onze zwakheden, maar Die in alles op
dezelfde wijze op de proef is gesteld, (maar) zonder zonde. 16 Laten wij dan
met vrijmoedigheid komen tot de troon van de genade, opdat wij barmhartigheid
ontvangen en genade vinden om op tijd geholpen te worden." De schrijver
van de Hebreeënbrief noemt de redenen waarom hij oproept met vrijmoedigheid tot
de troon van de genade te komen, met als doel dat wij barmhartigheid ontvangen en genade
vinden om op tijd geholpen te worden. Deze redenen zijn dat de Hogepriester,
Jezus Christus:
- meevoelt met onze zwakheden,
- op dezelfde wijze (als wij) op de proef is gesteld,
- niet gezondigd heeft.
Onder andere het feit dat Jezus niet gezondigd heeft, is de reden dat er voor ons barmhartigheid te ontvangen is en genade te vinden is om op tijd geholpen te worden. Als Jezus wel gezondigd zou hebben, zou er nooit vergeving mogelijk geweest zijn van onze zonden. Als Mens werd Jezus onderworpen aan allerlei verzoekingen en verleidingen, maar Hij is trouw geweest aan de opdracht die Hij van Zijn Vader kreeg. Zelfs toen Hij door de πνεῦμα (Geest) naar de woestijn werd geleid, om daar op de proef gesteld te worden door de διάβολος/Σατανᾶς (duivel/satan) (zie Mattheüs 4:1; Markus 1:12-13; Lukas 4:1-2), was Hij trouw. Jezus gaf geen gehoor aan de duivel / de satan. Als Hij dat wel gedaan zou hebben, dan zou er nooit vergeving van de zonden mogelijk geweest zijn. Hij moest de weg gaan naar Golgotha. Doordat Hij trouw geweest is aan deze opdracht van Zijn Vader, is er verlossing mogelijk, alleen door Zijn bloed, dat Hij uitgestort heeft op Golgotha (zie bijvoorbeeld Efeze 1:7; Hebreeën 4:14-16). De verlossing is de vergeving van de misdaden/zonden (zie Efeze 1:7). Ook in een christen werkt de Geest, maar een christen blijft hier op aarde ook een zondig mens (lees bijvoorbeeld Galaten 5:16-26). In Galaten 5:17 staat dat het vlees tegen de Geest in begeert, en de Geest tegen het vlees in, want deze staan tegenover elkaar, zodat u niet doet wat u wilt. Paulus kende als christen ook zijn inwendige strijd (lees bijvoorbeeld Romeinen 7:14-26). Daarom is het bloed van Jezus Christus steeds nodig tot vergeving van de zonden. De enige Weg tot vergeving van zonde en lastering is Jezus Christus. Jezus Christus heeft, in tegenstelling tot elk ander mens, nooit gezondigd.
Het
is duidelijk. Laat ik eindigen met de tekst Johannes 3:16-18.
"16 Want God heeft de wereld zo liefgehad, dat Hij Zijn
eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet
verloren gaat, maar (het) eeuwige leven heeft. 17 Want God heeft Zijn Zoon niet
in de wereld gezonden om de wereld te veroordelen, maar om de wereld door Hem
te redden. 18 Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar wie niet
gelooft, is reeds veroordeeld, omdat hij niet geloofd heeft in de Naam van de
eniggeboren Zoon van God."
Machiel Lock
[1] D.L. Turner, Baker
Exegetical Commentary on the New Testament. Matthew, p. 320
[2] Diversen, NBV
Studiebijbel, p. 1864
[3] J. van Genderen en
W.H. Velema, Beknopte gereformeerde dogmatiek, p. 407
Geen opmerkingen:
Een reactie posten