woensdag 28 februari 2018

Zonde

In Romeinen 5:12 lezen we dat zoals door één mens de zonde in de wereld gekomen is en door de zonde de dood, zo is de dood tot alle mensen gekomen, in wie allen gezondigd hebben. "Zonde" betekent ongehoorzaamheid aan God. In Zondag 2 van de Heidelbergse Catechismus lezen we onder antwoord 5 dat de mens van nature geneigd is om God en zijn naaste te haten. In Zondag 3 van de Heidelbergse Catechismus, vraag en antwoord 8, lezen we dat wij zo verdorven zijn, dat wij geheel onbekwaam zijn tot iets goeds en geneigd tot alle kwaad, tenzij wij door de Geest van God worden wedergeboren. De Heidelbergse Catechismus verwijst hier bij het bevestigende antwoord "ja" naar Genesis 6:5 en 8:21. Voor het woord "slecht" in Genesis 6:5 en 8:21 lezen we in het Hebreeuws het adjectief רַע. Dit adjectief in Genesis 6:5 en 8:21 betekent "(vanuit ethisch oogpunt:) slecht, kwaad, vals".[1] Het adjectief רַע komt 347 keer voor in de Hebreeuwse Bijbel. Het komt voor het eerst voor in Genesis 2:9, als het gaat over de boom van de kennis van goed en van רָֽע (kwaad). In Mattheüs 12:35 spreekt Jezus over "de goede mens" en "de slechte mens". Jezus bedoelt met "de goede mens" de mens die Hem volgt.

Zowel het Hebreeuwse werkwoord חטא als het werkwoord ἁμαρτάνω in het Nieuwe Testament betekenen: "missen van het doel".[2] Johannes karakteriseert de zonde als wetteloosheid (zie 1 Johannes 3:4; 5:17).[3] De zonde maakt God tot een leugenaar en doet leven in ongeloof.[4] In Mattheüs 12:31-32 gaat het onder andere over de vergeving van zonde en lastering.

In het formulier om de Heilige Doop aan de kinderen en aan de volwassenen te bedienen staat onder andere dat de Heilige Doop ons de afwassing van de zonden door Jezus Christus betuigt en verzegelt. God vermaant en verplicht ons, zoals het doopformulier zegt, door middel van de Doop tot een nieuwe gehoorzaamheid, namelijk dat wij deze enige God, Vader, Zoon en Heilige Geest, aanhangen, betrouwen en liefhebben met geheel ons hart, met geheel onze ziel, met geheel ons gemoed en met al onze krachten de wereld te verlaten, onze oude natuur te doden, en in een nieuw, godzalig leven te wandelen.

Machiel Lock
Giessenburg, februari 2018




[1] F. Brown (met medewerking van S.R. Driver en C.A. Briggs), The Brown-Driver-Briggs Hebrew and English Lexicon: with an appendix containing the biblical Aramaic, Peabody: Massachusetts: Hendrickson Publishers, Inc., 2008 (12e druk) (1e druk: Boston: Houghton, Mifflin and Company, 1906), p. 948
[2] J. van Genderen en W.H. Velema, Beknopte gereformeerde dogmatiek, Utrecht: Uitgeverij Kok, 2013 (4e ongewijzigde druk; 3e druk: 2001) (1e druk: 1992), p. 361
[3] J. van Genderen en W.H. Velema, Beknopte gereformeerde dogmatiek, p. 361
[4] R. van Kooten, Aan Zijn voeten. Onderwijs en verdieping in de geloofsleer, Heerenveen: Uitgeverij Groen, 2010 (8e druk) (1e druk: 2004), p. 120

Geen opmerkingen:

Een reactie posten