vrijdag 31 augustus 2018

Boekonderzoek: Johannem Beltsnider, Fonteyne, Tegens de Sonde ende onreynigheyt voor alle ware Christenen geopent; in de Leere ende Troostrijcke Name Iesu …, Amsteldam 1657 (1)


Woord vooraf

Johannes Beeltsnijder was een belangrijk predikant. Op godsdienstig gebied leefde hij in een hectische tijd. Dat blijkt wel wanneer u zijn boek “Fonteyne, Tegens de sonde…” leest. Het was voornamelijk een strijd op het gebied van de ware godsdienstige leer en inmiddels niet minder van de bevinding van het heil. Mijn verslag dat u nu leest, bevat een onderzoek naar Beeltsnijders werk “Fonteyne, Tegens de sonde...”. Door het lezen van dit verslag krijgt u een goed beeld van Beeltsnijders gedachtegoed op godsdienstig gebied. Als u het echte werk “Fonteyne, tegens de sonde…” leest, krijgt u geestelijk voedsel over de besnijdenis en over de naamgeving van Jezus Christus. Dat Beeltsnijder in dit werk interessante gegevens beschrijft, blijkt al uit het lezen van mijn onderzoek. Ik wens u daarin veel plezier.

Machiel Lock
Giessenburg, augustus 2018

  
Informatie over de auteur

Johannes Beeltsnijder leefde van 1603 tot rond 1683. Hij studeerde theologie in Franeker. Beeltsnijder stond van 1630 tot aan zijn emeritaat in 1678 als gereformeerd predikant in Beilen. Hij genoot bekendheid door de publicatie van een zestiental prekenbundels en een catechismusverklaring. De predikant schreef als één van de weinige Drenten boeken.[1]
Johannes was de zoon van Gerrit Beeltsnijder en Wijna Steenbergen uit Epe. Eén van zijn broers was koperslager, eerst in Amsterdam, later in Kampen. Eén van zijn zussen was getrouwd met Theunis Daams, die in 1632 raad van Deventer werd. Een andere zus trouwde met een Schultinck uit Steenwijk; de Schultincks bekleedden eveneens openbare functies.
Dominee Beeltsnijder trouwde met Elisabeth Bert. Een dochter uit dit huwelijk, Wijnanda, trouwde met Emmerik van Rossum, schulte van Rolde. Een andere dochter trouwde met de predikant Willem Hofstede, sinds 1677 hulppredikant bij zijn schoonvader en na diens overlijden zijn opvolger. Een zoon Johannes werd predikant. Een andere zoon, Bartholomeus, trouwde met Sophia Stich uit Meppel. Zijn zoon Quirinus Beeltsnijder studeerde rechten en werd landschrijver van Drenthe.
Johannes Beeltsnijder had nog het vrij gebruik van de pastorie en het daarbij gelegen land bestaande uit ‘hoff, gaerdens, lynlant en waerdeel’. Daar stond tegenover dat hij evenals de andere Drentse predikanten verplicht was uit de pastoriegoederen bij te dragen tot het onderhoud van de koster en schoolmeester en dat het innen van de rogge, de haver en de andere inkomsten in natura niet altijd zonder strubbelingen verliep.[2]
  

Informatie over het oeuvre van de auteur en de plaats van het boek daarin

Werken van Johannes Beeltsnijder
  • Anathomie, Dat is: Ontledinge des Christelijcken Cathechismis
  • Belijdenis Predicatie (Rom 7, 24v.)
  • Euthanasia, Dat is, De Salighe Sterf-konst der Kinderen Godts (6 predicatien over 2 T., 4, 6-8)
  • De geluckige uytkomst van de Gekroonden Stephanus (3 predicatien over Hand. 7,59v.)
  • Het oprechte Gelove en ware Voorbereydinge van den Ouden Simeon (Luk. 2, 29vv.)
  • ’t Saligh Afsterven van de jongen Sone Jerobeams (6 predicatien)
  • De vrye opene Fonteyne, tegens de sonde ende onreynigheyt voor alle ware christenen geopent, in de leere ende troostrijcke name Iesu.
  • De ware Christelijcke Huys-sorge (4 predicatien over Mt. 6,33).

Uit het oeuvre van Johannes Beeltsnijder blijkt dat hij veel geschreven heeft over de zaligheid oftewel de gelukzaligheid, die men alleen door het geloof in Jezus Christus en Dien gekruisigd kan beërven. In God is de hoogste zaligheid des mensen gelegen. Uit vier van de acht genoemde werken is dit uit de titel op te maken. Ook bij “Het oprechte Gelove en ware Voorbereydinge van den Ouden Simeon”. Hierbij denk ik aan de woorden van de oude Simeon: “Want mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien”.  Ook in “Fonteyne, Tegens de sonde…” stelt hij de zaligheid des mensen centraal. Dat wordt in de Voorrede al meteen duidelijk: “Dat den Leerlinck, een zondigh Christen mensche mooghen weder vereeniget worden met God door den Middelaer, ende gheraecken tot de ghenietinge van de Zalige ghemeynschap met Gode hier in dezen leven in ghenade, ende nae dezen leven in eeuwighe glorie. In deze Zalighe ghemeynschap met Gode daer in is de hooghste gheluckzaligheydt des menschen gelegen.” Daarom past het bestudeerde werk geheel in zijn oeuvre. Uit de genoemde punten blijkt ook dat Johannes Beeltsnijder veel predikatiën in zijn oeuvre heeft. Dit geldt ook voor “Fonteyne, Tegens de sonde…”. Dit werk bevat namelijk ook twee predikatiën. Hij geeft dit onder de noemer van traktaat uit.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten