donderdag 23 juli 2020

Psalm 119: inhoud en structuur

De laatste keer dat ik op Facebook wat plaatste over mijn persoonlijke Bijbelstudie, is twee weken geleden, om precies te zijn 8 juli. Vanaf die tijd ben ik vanaf Psalm 81 weer verder gaan lezen. Vandaag las ik een gedeelte uit Psalm 119, de langste Psalm. Met 176 verzen is het ook het langste hoofdstuk van de Bijbel.

Psalm 119 is een Psalm die de waarheid van Gods wet en de vreugde die de auteur daarin heeft, bezingt. Het is niet bekend wie de auteur is. Mogelijk is het David geweest. In het eerste vers van de Psalm lezen we de belijdenis – ik vertaal het zelf vanuit het Hebreeuws –: “Zalig zijn degenen die de juiste weg gaan, die naar de wet van de HEERE leven.” Deze belijdenis zet de toon voor de gehele Psalm. In het Hebreeuws lezen we voor het woord “wet” de term תֹּורָה (Torah, vaak ook als “Thora” gespeld). Strikt genomen bestaat de Thora uit de 5 boeken van Mozes, de eerste 5 Bijbelboeken (Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium), ook wel de “Pentateuch” genoemd. In bredere zin kunnen we onder de Torah alle opdrachten die God aan de mensen geeft, verstaan. Voor het woord “wet” worden in Psalm 119 zeven alternatieven genoemd, die de Herziene Statenvertaling vertaalt met de woorden: “getuigenis”, “bevelen”, “verordening”, “gebod”, “bepaling”, “woord” (ook wel vertaald met “belofte”). Voor het laatste woord worden in het Hebreeuws twee verschillende woorden gebruikt. Elk woord laat een specifiek aspect van Gods wet zien. 

Als we kijken naar de grondtekst (de Hebreeuwse tekst) volgens de ‘Biblia Hebraica Stuttgartensia SESB 2.0’, lezen we in Psalm 119 deze woorden in de volgende verzen:
·       תֹּורָה (towrah: wet): 1, 18, 29, 34, 44, 51, 53, 55, 61, 70, 72, 77, 85, 92, 97, 109, 113, 126, 136, 142, 150, 153, 163, 165 en 174.
·       עֵדוּת (‘edut: getuigenis): 2, 14, 22, 24, 31, 36, 46, 59, 79, 88, 95, 99, 111, 119, 125, 129, 138, 144, 146, 152, 157, 167 en 168.
·       פִּקּוּדִים (piqqudim: bevelen): 4, 15, 27, 40, 45, 56, 63, 69, 78, 87, 93, 94, 100, 104, 110, 128, 134, 141, 159, 168 en 173.
·       חֹק (hoq: verordening): 5, 8, 12, 23, 26, 33, 48, 54, 64, 68, 71, 80, 83, 112, 117, 118, 124, 135, 145, 155 en 171.
·       מִצְוָה (miswah: gebod): 6, 10, 19, 21, 32, 35, 47, 48, 60, 66, 73, 86, 96, 98, 115, 127, 131, 143, 151, 166, 172 en 176.
·       מִשְׁפָּט (mispat: bepaling): 7, 13, 20, 30, 39, 43, 52, 62, 75, 84, 91, 102, 106, 108, 120, 121, 132, 137, 149, 156, 160, 164 en 175.
·       דָּבָר (dabar: woord): 9, 16, 17, 25, 28, 42 (2x), 43, 49, 57, 65, 74, 81, 89, 101, 105, 107, 114, 130, 139, 147, 160 en 169.
·       אִמְרָה (‘imrah: woord): 11, 38, 41, 50, 58, 67, 76, 82, 103, 116, 123, 133, 140, 148, 154, 158, 162, 170 en 172.

    
Hierin is duidelijk te zien hoe de auteur van Psalm 119 veelvuldig Gods wet bezingt. De auteur verlangt ernaar te leven naar de wet van de HEERE en bidt daar meerdere keren om. De wet van God is immers betrouwbaar, rechtvaardig, waarachtig en deze brengt Gods liefde en trouw tot uitdrukking. De dichter bidt de HEERE ook of Hij zijn ogen (de ogen van de dichter) wil afwenden van kwade en nutteloze zaken. De psalmist wordt omsingeld door goddelozen, maar hij vertrouwt op Gods wet. De psalmist bidt de HEERE om inzicht, dan zal hij zich aan de wet van de HEERE met heel zijn hart houden (zie vers 34). Daarmee is Psalm 119 net als onder andere de Psalmen 1, 19, 37, 49, 73 en 112 een “wijsheidspsalm”.

Psalm 119 is wat structuur betreft heel mooi. De Psalm is een acrostichon met de letters van het Hebreeuwse alfabet. Het Hebreeuws heeft 22 letters. Psalm 119 heeft 22 strofen van elk 8 verzen. Elke strofe begint met de letter die volgens het Hebreeuwse alfabet aan de beurt is. De eerste strofe begint dus met de letter א (alef), de tweede met de letter ב (beet), de derde met de letter ג (gimel), enzovoorts.

Machiel Lock
juli 2020

Geen opmerkingen:

Een reactie posten