De laatste keer dat ik op Facebook wat
plaatste over mijn persoonlijke Bijbelstudie, is twee weken geleden, om precies
te zijn 8 juli. Vanaf die tijd ben ik vanaf Psalm 81 weer verder gaan lezen.
Vandaag las ik een gedeelte uit Psalm 119, de langste Psalm. Met 176 verzen is
het ook het langste hoofdstuk van de Bijbel.
Psalm 119 is een Psalm die de waarheid
van Gods wet en de vreugde die de auteur daarin heeft, bezingt. Het is niet
bekend wie de auteur is. Mogelijk is het David geweest. In het eerste vers van
de Psalm lezen we de belijdenis – ik vertaal het zelf vanuit het Hebreeuws –: “Zalig
zijn degenen die de juiste weg gaan, die naar de wet van de HEERE leven.” Deze
belijdenis zet de toon voor de gehele Psalm. In het Hebreeuws lezen we voor het
woord “wet” de term תֹּורָה (Torah, vaak ook als “Thora” gespeld).
Strikt genomen bestaat de Thora uit de 5 boeken van Mozes, de eerste 5
Bijbelboeken (Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium), ook wel de
“Pentateuch” genoemd. In bredere zin kunnen we onder de Torah alle opdrachten die
God aan de mensen geeft, verstaan. Voor het woord “wet” worden in Psalm 119 zeven
alternatieven genoemd, die de Herziene Statenvertaling vertaalt met de woorden:
“getuigenis”, “bevelen”, “verordening”, “gebod”, “bepaling”, “woord” (ook wel
vertaald met “belofte”). Voor het laatste woord worden in het Hebreeuws twee
verschillende woorden gebruikt. Elk woord laat een specifiek aspect van Gods
wet zien.
Als we kijken naar de grondtekst (de
Hebreeuwse tekst) volgens de ‘Biblia Hebraica Stuttgartensia SESB 2.0’, lezen
we in Psalm 119 deze woorden in de volgende verzen:
· תֹּורָה (towrah: wet):
1, 18, 29, 34, 44, 51, 53, 55, 61, 70, 72, 77, 85, 92, 97, 109, 113, 126, 136,
142, 150, 153, 163, 165 en 174.
· עֵדוּת (‘edut:
getuigenis): 2, 14, 22, 24, 31, 36, 46, 59, 79, 88, 95, 99, 111, 119, 125, 129,
138, 144, 146, 152, 157, 167 en 168.
· פִּקּוּדִים (piqqudim:
bevelen): 4, 15, 27, 40, 45, 56, 63, 69, 78, 87, 93, 94, 100, 104, 110, 128,
134, 141, 159, 168 en 173.
· חֹק (hoq:
verordening): 5, 8, 12, 23, 26, 33, 48, 54, 64, 68, 71, 80, 83, 112, 117, 118,
124, 135, 145, 155 en 171.
· מִצְוָה (miswah:
gebod): 6, 10, 19, 21, 32, 35, 47, 48, 60, 66, 73, 86, 96, 98, 115, 127, 131,
143, 151, 166, 172 en 176.
· מִשְׁפָּט (mispat:
bepaling): 7, 13, 20, 30, 39, 43, 52, 62, 75, 84, 91, 102, 106, 108, 120, 121,
132, 137, 149, 156, 160, 164 en 175.
· דָּבָר (dabar: woord):
9, 16, 17, 25, 28, 42 (2x), 43, 49, 57, 65, 74, 81, 89, 101, 105, 107, 114,
130, 139, 147, 160 en 169.
· אִמְרָה (‘imrah:
woord): 11, 38, 41, 50, 58, 67, 76, 82, 103, 116, 123, 133, 140, 148, 154, 158,
162, 170 en 172.
Hierin is duidelijk te zien hoe de auteur van Psalm 119 veelvuldig Gods wet bezingt. De auteur verlangt ernaar te leven naar de wet van de HEERE en bidt daar meerdere keren om. De wet van God is immers betrouwbaar, rechtvaardig, waarachtig en deze brengt Gods liefde en trouw tot uitdrukking. De dichter bidt de HEERE ook of Hij zijn ogen (de ogen van de dichter) wil afwenden van kwade en nutteloze zaken. De psalmist wordt omsingeld door goddelozen, maar hij vertrouwt op Gods wet. De psalmist bidt de HEERE om inzicht, dan zal hij zich aan de wet van de HEERE met heel zijn hart houden (zie vers 34). Daarmee is Psalm 119 net als onder andere de Psalmen 1, 19, 37, 49, 73 en 112 een “wijsheidspsalm”.
Psalm 119 is wat structuur betreft heel mooi. De Psalm is een acrostichon met de letters van het Hebreeuwse alfabet. Het Hebreeuws heeft 22 letters. Psalm 119 heeft 22 strofen van elk 8 verzen. Elke strofe begint met de letter die volgens het Hebreeuwse alfabet aan de beurt is. De eerste strofe begint dus met de letter א (alef), de tweede met de letter ב (beet), de derde met de letter ג (gimel), enzovoorts.
Machiel Lock
juli 2020
Geen opmerkingen:
Een reactie posten