zaterdag 13 juni 2020

Gebedsgestalten

Deze week heb ik het boek “Gebedsgestalten” gelezen. Dit boek is in 1963 geschreven door ds. F. Bakker, toen predikant van de Christelijke Gereformeerde Kerk te Driebergen. In 1965 overleed hij op 45-jarige leeftijd. Hij heeft meerdere boeken geschreven, waarvan sommige bekend zijn. Eén van deze boeken is “Gebedsgestalten”. Na het boek gelezen te hebben, kan ik het iedereen die kan lezen, aanbevelen om het te lezen. Het is eenvoudig en toegankelijk geschreven en met 95 pagina’s goed te behappen voor mensen die er tegenop zien om een dik boek te lezen, maar toch iets stichtelijks willen lezen.

Ds. Bakker behandelt in het boek twaalf aspecten van het gebedsleven. Hij schrijft dat het niet zijn bedoeling is om deze aspecten te beschouwen als een afgerond geheel van wat er over het gebedsleven te zeggen valt, maar hij heeft getracht op een aantal plaatsen de Schriften te openen om van daaruit enige wegwijzers te vinden voor ons levenspad. Het is zijn wens dat de Geest van de gebeden zijn boek tot zegen stelt. Persoonlijk ben ik door het lezen van dit boek geraakt. Ds. Bakker schrijft in dit boek kernachtig wat het belangrijkste dient te zijn in dit leven. En dat is vragen om genade, waarvan de Bron Christus is. Ds. Bakker schrijft dan ook: “Om genade vragen, is alles wat een mens nodig heeft.” (p. 28) en “Zo valt hier [van het gebed van de tollenaar] dan te leren dat er ten slotte maar om één ding te smeken valt: om genade. … Om genade vragen, houdt in de erkenning van Gods rechtvaardig oordeel en van uw eigen verlorenheid. … De bron van de genade is alleen Christus. Om genade bidden, het is dus een overgave van zichzelf aan de vrijmacht Gods en tegelijk een steunen op de ontfermingen Gods.” (p. 42). We lezen dat inderdaad kernachtig in de gelijkenis die Jezus uitspreekt over de farizeeër en de tollenaar (zie Lukas 18:9-14).

De twaalf gebedsgestalten die ds. Bakker beschrijft – en daarmee ook de twaalf hoofdstukken van zijn boek –, zijn: 1. eenzaam bidden, 2. aanhoudend bidden, 3. kwalijk bidden, 4. hoogmoedig bidden, 5. ootmoedig bidden, 6. vrijmoedig bidden, 7. zuiver bidden, 8. pleitend bidden, 9. krachtig bidden, 10. dankend bidden, 11. vruchteloos bidden?, en 12. te laat bidden. Aan het begin van elk hoofdstuk noemt ds. Bakker een Bijbeltekst ter illustratie.


Ik noteer een aantal passages uit het boek (h. = hoofdstuk; p. = pagina) die mij in het bijzonder geraakt hebben – tussen [ ] noteer ik persoonlijke opmerkingen:

-        Het gebed is de ademtocht van de ziel. (h. 1, p. 10)
-        God luistert naar een ieder persoonlijk, alsof Hij op de gehele aarde maar één kind had. (h. 1, p. 11)
-        De Heere heeft niet een volk met voorraad. Toen de weduwe van Zarfath door Elia werd aangezegd dat God haar in het leven zou onderhouden, moest zij het elke dag doen met dat handjevol meel en dat kleine beetje olie. (h. 1, p. 14) [In 1 Koningen 17:8-24 lezen we dat Elia bij de weduwe te Zarfath was. De HEERE gaf Elia de opdracht om naar Zarfath te gaan, omdat Hij een weduwe heeft geboden om Elia te onderhouden. Elia ging naar Zarfath en bij de ingang van deze stad was een weduwe hout aan het sprokkelen. Elia vroeg haar of ze voor hem een beetje water in de kruik wil halen en vroeg vervolgens ook om een stukje brood voor hem mee te nemen. Maar ze zei dat ze alleen nog een handvol meel in de pot en een beetje olie in de kruik had. Elia vroeg de weduwe of zij hier eerst voor hem een koek van wil maken en daarna voor haarzelf en voor haar zoon wil klaarmaken. De HEERE, de God van Israël, heeft gezegd dat het meel in de pot niet zal opraken en er altijd olie in de kruik zal zijn tot op de dag dat de HEERE regen op de aarde geven zal. En zo gebeurde het. Terwijl in Israël 3,5 jaar geen regen valt en er een grote hongersnood was, ontving de van oorsprong heidense weduwe uit Zarfath iedere dag eten. Lees in dit kader ook Lukas 4:25-26.]
-        Iemand zegt op zijn sterfbed dat hij straks geen onbekende God zal ontmoeten. Waar heeft hij die God leren kennen? In de binnenkamer. (h. 1, p. 15)
-        De Kananese vrouw (zie Mattheüs 15:22-28) erkent haar eigen rechteloosheid, haar onwaardigheid en haar zondigheid. Dat is de rechte gebedsgestalte voor God. (h. 2, p. 19)
-        Leer van de Kananese vrouw de Heere aan te grijpen in Zijn Woord. Nooit kan God het doen om u of om uw gebed. Maar wel om wat Hij Zelf in Zijn Woord heeft gezegd, om Zijn Naam, om Christus. (h. 2, p. 21) [Kernachtig!]
-        Al zou u al uw jaren dag en nacht roepen, zonder Christus zou God voor eeuwig moeten zwijgen. (h. 2, p. 22)
-        Kwalijk bidden is wanneer we nog niet aan onszelf gestorven zijn, zodat we dingen van God begeren die slechts alleen in verband staan met zelfbedoelingen, zelfbehagen, zelfaanzien en met al wat maar met het woord ‘zelf’ te maken heeft. Ook al zijn het dan geestelijke dingen. (h. 3, p. 25)
-        Er is een gebed dat nooit is afgewezen. Dat is de bede: “O God, wees mij zondaar genadig.” Dat kunt u nooit genoeg bidden. Om genade vragen, is alles wat een mens nodig heeft. Een mens die genade nodig heeft, is Gode welgevallig. (h. 3, p. 28)
-        Het ergste aan de farizeeër uit de gelijkenis die we lezen in Lukas 18 was dat hij zelf niet wist hoe hoogmoedig hij was. Hij zag zijn hoogmoed aan voor godsvrucht. (h. 4, p. 33)
-        De Heere beware ons ervoor dat we laag op deze farizeeër zouden neerzien. Want dit woord van Christus heeft tot op deze dag geen andere bedoeling dan dat wij onszelf daarin vinden zullen. (h. 4, p. 34)
-        Het mes der ontdekking zal moeten snijden, totdat een mens van de hoogmoed verlost is, dat is van zichzelf. Voor die verlossing zal de dood moeten komen. Daarom blijft het hier op aarde de strijd met de farizeeër. Denk daaraan en laat het de bede blijven: ‘O God, wees mij, farizeeër, genadig.’ (h. 4, p. 36) [Dit is inderdaad goed opgemerkt. In Romeinen 7 maakt Paulus duidelijk dat er een strijd is tussen vlees en geest. Als gelovige merkt hij nog steeds dat hij zondigt, ook al is zijn wil omgebogen om een dienstknecht van Jezus Christus te zijn. Dit kan worden uitgedrukt in het “al reeds en het nog niet”. Als gelovige blijven we zondigen totdat we onze laatste adem hier op aarde hebben uitgeblazen. Dat gegeven is natuurlijk geen excuus om te mogen zondigen, maar dient ons uit te drijven tot de Vader in de hemel, Die alleen onze zonden kan vergeven. Denk hierbij aan de bede uit het volmaakte gebed (het Onze Vader): “Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij vergeven onze schuldenaren.” (zie Mattheüs 6:12; Lukas 11:4)]
-        Wat een aangename gebedsgestalte: de ootmoed. Het is het eerste wat een zondaar leert en ook het laatste. De tollenaar (zie Lukas 18:13) waagt het niet om de ogen op te slaan. Hij nadert met een heilige schaamte. Deze gestalte kent iedere zondaar, die zondaar geworden is. (h. 5, p. 39)
-        Van het gebed van de tollenaar valt te leren dat er ten slotte maar om één ding te smeken valt: om genade. Om genade vragen, houdt in de erkenning van Gods rechtvaardig oordeel en van uw eigen verlorenheid. De bron van de genade is alleen Christus. Om genade bidden, het is dus een overgave van zichzelf aan de vrijmacht Gods en tegelijk een steunen op de ontfermingen Gods. (h. 5, p. 42)
-        En toch sluit het ootmoedige bidden het vrijmoedige bidden niet uit (zie Hebreeën 4:16). (h. 6, p. 44)
-        Vrijmoedig bidden is een heilige durf om tot de Heere te naderen. Als er geleund en gesteund mag worden op Christus. Want Hij, Die daar ter rechterhand Gods zit en altijd leeft om voor Zijn volk te bidden, Hij is Dezelfde, Die ook in de diepte van ’s mensen val is neergedaald. (h. 6, p. 47)
-        Uit Gods Woord is er te leren dat er in de binnenkamer twee Voorbidders nodig zijn: een pleitende Christus, om Wiens wil God de Vader alleen maar verhoort, en ook een zuivere Voorbidder, door Wie de gebeden geheiligd worden, die Voorbidder is de Heilige Geest. Christus is de Voorbidder vóór Zijn volk. De Geest der gebeden is als een Voorbidder, maar dan in de zin van een Medebidder. (h. 7, p. 52)
-        Er staat wel: “Volhardt in het gebed”, maar er staat niet: “Volhardt in uw begeerten”, want u weet niet wat tot uw welzijn dienen moet. Gelukkig bent u als u uw zwakheid maar veel mag beleven. Dan is er nog werk voor Gods Geest. Hoe meer u die Geest nodig krijgt, hoe meer u ‘naar’ God leert bidden. Hoe meer opening, hoe meer vertrouwen, hoe meer rust, hoe meer hemels onderwijs. (h. 7, p. 56)
-        De Naam van Jezus Christus is de enige grond van het gebed. Al zou zelfs een onwaardig geworden zondaar dag en nacht roepen, zonder die Naam is er bij God geen verhoring. (h. 8, p. 59)
-        Als wij nu maar van de wonderen der genade leren leven. Wat vermag het gebed dan veel. Dan doet God nog wonderen, van dag tot dag. En dan is er op de ganse aarde geen grotere kracht dan de kracht van het gebed. Want het is een grijpen naar de krachten Gods. (h. 9, p. 71)
-        Uw enige dankgrond ligt in Christus. Dat vernedert een mens in een diepte van schuldbesef. Maar zo wordt de Borg groot gemaakt. En dat is ten slotte de ware danktoon: de Heere groot maken uit de diepte van eigen rechteloosheid. (h. 10, p. 78)
-        Ongehoorde gebeden zijn er niet. Maar wel zijn er onverhoorde gebeden. Dat heeft Mozes ervaren. Hij bad tot zijn God: “Laat mij toch overtrekken en dat goede land bezien, dat aan gene zijde van de Jordaan is.” Maar dit gebed werd niet verhoord. (h. 11, p. 80)
-        Mozes had zichzelf de vervulling van zijn bede onwaardig gemaakt, toen hij te Meriba tegen de rots had geslagen in plaats van ertegen te spreken. (h. 11, p. 82)
-        De Heere had die zonde van Mozes wel vergeven. Maar hier zien we nu dat de gevolgen van de zonde ook in het leven van een kind van God soms toch doorgaan. Zo was het ook met David, wiens zonde met Bathséba wel vergeven werd, maar zijn kind, uit die zonde geboren, moest sterven. De Heere doet de gevolgen van de zonde weleens blijven – ondanks de vergeving van de zonde – om Zijn volk aan de grond te houden. Een wrange nasmaak om de zondige afkomst niet te vergeten. (h. 11, p. 83)
-        Geen enkel gebed dat in waarheid is opgezonden, is vruchteloos. Het onverhoorde gebed ook niet. Want daarin werkt de Heere soms nog het meest op de eeuwigheid aan. Hoe onbegrijpelijk de wegen Gods ook kunnen zijn, de Heere bestuurt het altijd in Zijn ondoorgrondelijke wijsheid tot een eeuwig welzijn voor Zijn Sion. Dat blijkt zo heerlijk in de afwijzing van het gebed van Mozes. Want kort na deze bede is Mozes gestorven. Hij is opgenomen in het hemelse Kanaän van de eeuwige rust. Hij vroeg om het aardse Kanaän, maar de Heere deed met Mozes boven bidden en denken en gaf hem het hemelse Kanaän. (h. 11, p. 85)
-        De meerdere Mozes werd ook eens niet verhoord. Het was voor Hem een onverhoord gebed, toen Hij als een worm en geen man smeekte of de drinkbeker aan Hem mocht voorbijgaan. Toen Hij daar lag te worstelen, zag Hij niet de poorten van Kanaän, maar de poorten der hel geopend. Een vreselijker gebedsafwijzing was er niet. God de Vader wilde Hem niet meer horen, want Hij was tot zonde gemaakt. En waar God niet meer hoort, daar is helse smart. (p. 11, p. 86-87)
-        Bidden zult u. Is het nu niet tot de levende God, dan toch straks tot de bergen en steenrotsen. Wij allen komen in aanraking met het Lam Gods. Eén van tweeën, nu met het bloed van dat Lam, of straks met de toorn van dat Lam. (h. 12, p. 92)
-        De Heere heeft in uw rampzaligheid geen lust. Het is u alles door God geschonken met de bedoeling dat u ermee op de knieën zult vallen en dat het zo tot uw behoud zal dienen. (h. 12, p. 93)
-        De Heere zal Zijn eigen werk, de bidders, thuis halen. Om dan voor eeuwig nog één gestalte over te houden, de gestalte van de aanbidding van de drie-enige God. God de Vader, Die zondaren trekt en daarom is Hij alleen de gebedsoorzaak. God de Zoon, Die zondaren zaligt en daarom is Hij alleen de gebedsgrond. God de Heilige Geest, Die zondaren vernieuwt en daarom is Hij alleen de gebedskracht. (h. 12, p. 95) [Dit zijn de laatste zinnen in het boek. Hierin wordt de drie-eenheid van God heel mooi uitgelegd.]

Machiel Lock
Giessenburg, 13 juni 2020

Geen opmerkingen:

Een reactie posten