Momenteel ben ik bezig met het lezen van een boek waar ik nog
wel een week de tijd voor nodig heb om het uit te lezen. Daarom op deze
zaterdag aandacht voor een boek dat ik eerder dit jaar heb gelezen. Dit boek
gaat over "de Zeeuwse watersnoodramp" van februari 1953. De titel van
het boek is: "Het water en de herinnering. De Zeeuwse watersnoodramp 1953-1993".
Het boek is in 1993 geschreven door Selma Leydesdorff (1949). Zij is (of was)
hoogleraar-directeur van het Belle van Zuylen Instituut van de Universiteit van
Amsterdam. Op de achterkant van het boek staat o.a.: "Door de gevolgde
methode van 'oral history' is dit boek tegelijkertijd een herbezinning over de
betekenis van herinneringen voor de omgang met het verleden."
In de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 werd Nederland
getroffen door een zo grote ramp, dat zij als de "Watersnoodramp" de
geschiedenis in zou gaan: grote delen van Zeeland, West-Brabant en Zuid-Holland
werden door de zee overspoeld (p. 23). Het boek beperkt zich tot Zeeland en het
Zuid-Hollandse eiland Goeree-Overflakkee. Op een aantal plaatsen in Brabant is
een minstens zo groot aantal slachtoffers door de ramp gevallen (p. 21).
Leydesdorff schrijft dat de vloedgolf onverwachts kwam: de
springvloed ging samen met een hevige noordwesterstorm, die het water van de
Noordzee opstuwde in de richting van het Kanaal (p. 36). "In Zeeland
woonden in die tijd rond de 273.690 mensen, van wie er 118.699 getroffen
werden. Op Goeree-Overflakkee woonden 33.922 mensen van wie er 30.885 direct zo
zwaar getroffen werden, dat hun huis onder water kwam. Er stierven 1835 mensen,
onder wie 873 Zeeuwen. Het aantal getroffenen is veel groter. Want veel meer
mensen zaten dagenlang opgesloten op een dak, angstig dat het huis onder hen
zou instorten, of op een andere droge plek. Soms werden ze op wonderbaarlijke
wijze gered. Velen verloren hun huis of zagen hun spulletjes besmeurd door
modder en verzilt terug. Precieze aantallen zijn niet bekend, maar voor de
evacués wordt het totale aantal van 72.000 genoemd, waarvan 22.570 uit de
provincie Zeeland. Wanneer we naar deze ervaringen kijken en dan de slachtoffers
tellen, dan gaat het om een Zeeuwse ramp. Geen provincie is in haar geheel zo
zwaar getroffen. Relatief veel Zeeuwen woonden in een eigen huis, en dat maakte
de subjectieve ervaring van verwoesting voor hen alleen maar erger" (pp.
36-37) Dat zijn hoge aantallen. Het bepaalt ons bij de broosheid van het leven.
Door een natuurramp kan er plotseling een einde aan het leven komen. Overigens
kan er in het geval van de Watersnoodramp van 1953 mijns inziens niet specifiek
over een "Zeeuwse ramp" gesproken worden. Inderdaad is de provincie
Zeeland het meest getroffen door deze ramp. Maar ook in met name de provincies
Zuid-Holland en Noord-Brabant heeft de ramp veel slachtoffers gemaakt.
Terug naar de gevolgen van de Watersnoodramp. De Tweede
Wereldoorlog was nog maar net (ca. 8 jaar) achter de rug, toen de
Watersnoodramp zich voltrok. "De ramp verstoorde het alom heersende beeld
van rechtlijnige evolutie, de culturele uiting van de na-oorlogse economische
wederopbouw, die in de subjectieve beleving verweven was met een veel algemener
idee van vooruitgang." (p. 37)
Het grootste deel van het boek van Selma Leydesdorff bestaat uit
getuigenissen van getroffenen van de Watersnoodramp. Het is indrukwekkend om
deze te lezen. De mensen die getroffen werden door de ramp en die nog in leven
zijn, kunnen zich de ramp nog goed herinneren. Op de foto’s heb ik een mooi
getuigenis van een toenmalige inwoner van Kortgene opgenomen (foto’s vanuit het
boek, pagina’s 105 t/m 107). Hij was het oudste kind in een gezin met drie kinderen
en het enige gezinslid die de ramp heeft overleefd. Toen het water over de
zolder van hun huis ging, sprong hij uit het raam. Hij belandde in een straatje
waar het ondiep was. Hij kwam uiteindelijk bij de molen terecht, waar een grote
groep drenkelingen zat te wachten. Hij heeft de ramp dus wonderbaarlijk
overleefd.
Veel overlevenden van de Watersnoodramp moesten evacueren.
Evacueren betekende alles achterlaten, zonder te weten of men terug zou kunnen
komen, en niemand wist hoe de boel dan zou worden aangetroffen (p. 163).
Aan het slot van haar boek "Het water en de herinnering. De
Zeeuwse watersnoodramp 1953-1993" schrijft Selma Leydesdorff (over haar
boek): “Dit boek kent geen conclusie, het biedt geen antwoord op de vraag wat
de herinnering precies is, en ook niet op de vraag wat haar invloed is op de
beleving van de huidige tijd. Wel is duidelijk dat de herinnering van de
Zeeuwse eilandbewoners een eigen karakter heeft en dat ze, als we haar serieus
nemen, knaagt aan het collectieve Nederlands gevoel over veiligheid. Veiligheid
is nu eenmaal een illusie, ook die welke ontstaan is met de Deltawerken, want:
‘Je bent nooit ergens veilig. Of het nu water is of vuur of een atoombom of een
weet ik het welke soort ziekte er ooit kan komen: waar is een mens veilig?’ (p.
252)
Om deze vraag te beantwoorden: echt veilig zijn we, om het met
een regel van een lied te zeggen: in Jezus’ armen. Misschien lijkt dat wel te
gemakkelijk gezegd. Maar het is voor iedereen duidelijk dat ons leven aan een
zijden draadje hangt. Dat zien we nu ook met het coronavirus. En dan mogen er
middelen gebruikt worden om ziektes en rampen zoveel mogen te bestrijden. Daar
is niets mis mee. Maar garanties kunnen ons die middelen niet geven. Jezus
biedt ons de garantie dat degenen die in Hem geloven, het eeuwige leven hebben
(zie Johannes 6:47).
Machiel Lock
Machiel Lock
Geen opmerkingen:
Een reactie posten